Optoppen gaat om het plaatsen van één of meerdere nieuwe lagen woningen op een bestaand gebouw. Houtbouw is hier erg geschikt voor.
Vooral in stedelijke gebieden waar de beschikbare ruimte beperkt is, wordt dit toegepast. Het is een manier om efficiënt gebruik te maken van de al ontwikkelde stedelijke ruimte, in het kader van de woningcrisis.
Optoppen heeft het grote voordeel dat het verdichting van stedelijke gebieden mogelijk maakt, zonder dat daarvoor nieuwe grond moet worden gebruikt. Bovendien kan optoppen aanleiding zijn om oudere gebouwen duurzamer en energie-efficiënter te maken. Door het plaatsen van groendaken of zonnepanelen bijvoorbeeld.
Niet elk gebouw kan opgetopt worden; het originele gebouw moet in staat zijn om het gewicht van de extra verdiepingen te dragen. Dat maakt optoppen op gevbouwen van vóór 1965 lastig. Ook speelt mee dat de fundering geschikt moet zijn voor de extra draagkracht.
Daarnaast zijn er ook verschillende bouwvoorschriften en regelgeving die optoppen lastig kunnen maken, door bijvoorbeeld beperkingen op te leggen aan de hoogte en het gebruik van gebouwen. Experts bepleiten om de regels te versoepelen.
In Nederland hebben Stec en woningbouwersNL in 2024 onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van optoppen. Stec concludeerde dat er een enorm potentieel ligt, maar WoningbouwersNL waarschuwt voor te veel optimisme.