Stikstof


Wat is stikstof?
 

Stikstof (N2) is een gas dat overal om ons heen is. De lucht bestaat voor 78 procent uit stikstof. Het is een kleur- en reukloos gas, dat van zichzelf niet schadelijk is voor mens en milieu. Maar er zijn verbindingen van stikstof in de lucht die wel schadelijk kunnen zijn. Wanneer er te veel stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) in de lucht, bodem of water terecht komt, kan dit schadelijk zijn voor de natuur. De hoeveelheid stikstofoxiden en ammoniak in de lucht noem je de concentratie, stelt het RIVM.
 

Stikstofoxiden ontstaan wanneer stikstof verbinding maakt met zuurstof. Dit gebeurt bij verbranding op hoge temperatuur. Denk bijvoorbeeld aan uitlaatgassen in het verkeer en de uitstoot van industrie.  Ammoniak ontstaat wanneer stikstof verbinding maakt met waterstof. Dit ontstaat in de veehouderij als boeren hun land bemesten. Hierdoor komt de ammoniak in het milieu terecht. Wanneer stikstofoxide in de lucht komt, vormt het samen met andere deeltjes fijnstof. Deze deeltjes kunnen honderden kilometers met de wind meewaaien voordat ze ergens neerslaan. Een deel waait ook de grens over, maar ook een flink deel belandt op de Nederlandse bodem of in het water.
 

Het gevolg hiervan is dat te veel stikstof in de natuur komt, waardoor de bodem verzuurt. Daar kunnen bepaalde planten niet tegen en die sterven af. Ook is het zo dat zeldzame plantensoorten het moeilijk krijgen. Hierdoor ontstaat een monocultuur aan planten. Te veel van hetzelfde dus. Sommige natuurgebieden kunnen daardoor compleet veranderen. Want met de zeldzame planten, verdwijnen ook dieren die daarvan leven, zoals bijen en insecten, die op hun beurt weer belangrijk zijn voor de bestuiving van onze gewassen en onze voedselproductie.
 

Wat is de stikstofcrisis?

In mei 2019 zette de Raad van State een streep door het Nederlandse stikstofbeleid, het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De Raad oordeelde dat het stikstofbeleid niet deugde en dat de overheid de stikstofuitstoot verder moest verminderen.
 

Volgens de Raad van State mocht het PAS niet gebruikt worden voor het verlenen van vergunningen die extra neerslag van stikstofverbindingen in de Natura2000-gebieden veroorzaakten. Met als gevolg dat bouwvergunningen niet langer verleend konden worden op basis van het PAS. 18.000 vergunningsaanvragen van bouw- en infrastructuurprojecten werden stilgelegd. 
 

De zogenoemde Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Vogel- en habitatrichtlijn. In die gebieden is een maximale hoeveelheid stikstof bepaald die mag neerslaan op de grond. Dit noem je ook wel kritische stikstofdepositie. In de vergunningsprocedure ontbrak een ecologische toets, die nodig zou zijn om het effect van de beloofde maatregelen, ter compensatie van de stikstofuitstoot, te bevestigen.
 

Om de situatie op de lange termijn op te lossen adviseerde de commissie Remkes de landelijke uitstoot van Stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) met vijftig procent te reduceren ten opzichte van 2019. De Ammoniak doelstelling zal in bepaalde gebieden, dicht bij natuurterreinen hoger moeten zijn. 
 

Wie produceert stikstof?

Nederland produceert per hectare de grootste hoeveelheid stikstof van heel Europa. Gemiddeld vier keer zo veel als andere Europese landen. Daarnaast komt er drie keer meer Nederlandse stikstof in het buitenland terecht, dan er vanuit andere landen bij ons binnenkomt. Dit blijkt uit een onderzoek van onderzoeksbureau TNO, uitgevoerd in opdracht van de Tweede Kamer.
 

Niet alle stikstof die Nederland uitstoot, komt daadwerkelijk in de Nederlandse grond terecht. Het grootste deel waait naar het buitenland. Nederlandse stikstof komt zelfs helemaal in Scandinavië terecht. Van de ammoniak gaat iets meer dan een derde de grens over. Voor stikstofdioxide is dit maar liefst negentig procent. De ammoniak komt voor het overgrote deel uit mest in de veeteelt. Runderen en varkens leveren hierbij de grootste bijdrage. Stikstofoxiden komen vooral vrij uit het wegverkeer en van de industrie. Van de Nederlandse uitstoot bestaat zestig procent uit ammoniak en veertig procent uit stikstofoxiden. 
 

De precieze hoeveelheid stikstof die ergens neerslaat, is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de afstand tot de stikstofbron en de eigenschappen van de natuurgebieden. Eén zo’n eigenschap is de hoogte van de begroeiing: bossen, met hun hoge bomen, krijgen meer stikstof te verwerken dan grasland en heide met hun lage sprieten en struiken.
 

Van de stikstof die wel in Nederland neerslaat komt 41 procent van de Nederlandse landbouw, 32 procent uit het buitenland en zes procent van het Nederlandse wegverkeer. Dit noem je ook wel stikstofdepositie. De overige depositie is afkomstig vanuit de industrie, ammoniak uit zee en internationale scheepvaart.
 

De totale emissie van landbouw, verkeer en industrie is sinds de jaren negentig met zestig procent afgenomen. Maar het relatieve aandeel van de landbouw is de afgelopen dertig jaar niet kleiner geworden.

 

Heeft alleen Nederland een stikstofprobleem?

Verschillende andere regio’s in Europa kennen een stikstofproblematiek, vergelijkbaar met Nederland, maar Nederland springt er op kaartjes en grafieken vaak uit. Het percentage ecosystemen dat bedreigt wordt door verzuring is in Nederland bijvoorbeeld significant hoger dan in andere landen.
 

De wettelijke kaders die van belang zijn bij de stikstofproblematiek volgen uit de Europese Habitatrichtlijn. Volgens de Habitatrichtlijn van de EU wordt van elke lidstaat verwacht dat deze zijn biodiversiteit beschermt. Deze kaders zijn in alle lidstaten van de EU hetzelfde. Wel kunnen lidstaten zelf kiezen op welke manier zij met deze verplichtingen omgaan.
 

Duitsland

Net als Nederland worstelt Duitsland met een stikstofdepositie die op veel plaatsen te hoog is. In verschillende delen van Duitsland is een hoge stikstofdepositie een probleem, vooral de emissie van ammoniak is in de afgelopen jaren toegenomen. De aandacht gaat in Duitsland specifiek uit naar de hoge concentraties nitraat in het grondwater. Er wordt een drempelwaarde ingezet ten aanzien van de stikstofdepositie op Natura 2000. Ondanks de bekende negatieve effecten van nieuwe activiteiten wordt toch gezocht naar mogelijkheden om nieuwe vergunningen af te geven. In Duitsland is een stikstofvergunning pas nodig als door een nieuwe activiteit meer dan zeven mol stikstof per hectare per jaar neerslaat in een natuurgebied. Veel meer dus dan de 0,05 mol die in Nederland gold totdat de Raad van State in 2019 deze aanpak verbood.
 

Vlaanderen

In België zijn de stikstofproblemen het grootste in Vlaanderen. Er is in Vlaanderen, net als in Nederland, een Programma Aanpak Stikstof. In het kader daarvan zijn alle veehouderijen beoordeeld. Per bedrijf wordt bepaald of het al dan niet met emissiereducerende maatregelen kan blijven bestaan, afhankelijk van het aandeel in de stikstofdepositie op beschermde natuurgebieden. De neerslag van stikstof mag niet hoger zijn dan vijf procent van de kritische depositiewaarde. Dat is de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het natuurgebied significant wordt aangetast door stikstofneerslag. Tegelijkertijd wordt met het programma ruimte gegeven voor nieuwe activiteiten. Die aanpak heeft vooralsnog niet gezorgd voor teen afname van de stikstofdepositie. De depositie van ammoniak is zelfs toegenomen in de tijd dat het programma loopt, blijkt uit een Vlaams milieurapport.
 

Hoe wordt de stikstofuitstoot berekend?

Het RIVM verschaft kennisgeving over de kwaliteit van lucht, water en bodem. Zo ook de emissie van stikstof en hoeveel er in de grond terecht komt. Dit doet het RIVM met modellen. Deze modellen beschrijven de processen in de atmosfeer, en de interactie van de atmosfeer en het aardoppervlak (voor depositie). De input van de modellen zijn de hoeveelheid emissies en het weer.
 

Metingen

Het RIVM werkt met een plan van aanpak om de deposities zo correct mogelijk te berekenen. Ten eerste bepalen meetinstrumenten hoeveel stikstof in de lucht, het water of de bodem zit. Door heel Nederland liggen meerdere meetpunten, ingericht met professionele apparatuur. Bij het verwerken van de meetgegevens wordt rekening gehouden met de kwaliteit en de ligging van die meetpunten. 
 

Checken en aanpassen

Ten tweede worden de modelberekeningen vergeleken met de metingen en waar nodig bijgesteld. Zo ontstaat een beeld van de stikstofdepositie in Nederland, en dus ook in natuurgebieden. Het eindresultaat is volgens het RIVM de meest nauwkeurige en betrouwbare inschatting die gemaakt kan worden.
 

Emissieregistratie

Voordat de uiteindelijke gegevens worden gemodelleerd en berekend, wordt de emissieregistratie meegenomen. Sinds 1974 werkt een groot aantal organisaties zoals het CBS, TNO en PBL samen in het project Emissieregistratie. Miljoenen gegevens van verschillende bronnen in Nederland worden verzameld voor het RIVM. Deze gegevens gaan de computermodellen in, samen met gegevens over het weer van het KNMI.
 

Modelleren en berekenen

Het rekeninstrument AERIUS (met als kern het Operationele Prioritaire Stoffen-model) rekent met alle gegevens van de Emissieregistratie en het KNMI uit waar de uitgestoten stoffen terechtkomen: de depositie. AERIUS berekent ook de effecten van maatregelen, en kan toekomstverwachtingen maken.
 

Hoe stikstof compenseren?

Bij stikstofcompensatie zorg je ervoor dat er, in ruil voor stikstofdepositie die je veroorzaakt, ergens anders minder stikstof wordt uitgestoten of stikstof uit de lucht wordt gehaald. Op deze manier wordt de stikstofdepositie gecompenseerd. Met compensatie kunnen bouwprojecten wel doorgang vinden.
 

Een voorbeeld van stikstofcompensatie is de nationale natuurbank, die in 2020 in het leven is geroepen. Het kabinet steekt 125 miljoen euro in natuurherstel, zodat het Rijk kan blijven bouwen. Dat bedrag haalt minister Schouten van Landbouw, Voedsel en Natuur uit de 500 miljoen euro die zij afgelopen najaar al klaarzette voor de aanpak van de stikstofcrisis. Op die manier wil het Rijk compenseren voor de stikstofuitstoot die het zelf veroorzaakt, zoals bij dijkversterking en verbreding van snelwegen. Als daarbij schade wordt toegebracht aan de natuur, moet dat worden goedgemaakt.
 

Hoe stikstofprobleem oplossen?

Om de natuur te verbeteren en ruimte te geven aan economische activiteiten moet de stikstofuitstoot omlaag. Daarom zijn er verschillende maatregelen per sector opgesteld door het Rijk om dit aan te pakken. Het uiteindelijke doel is om in 2030 minimaal de helft van de beschermde Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde te krijgen. 
 

Hieronder staan een aantal maatregelen die de stikstofuitstoot moeten verlagen:
 

Maatregelen om de natuur te herstellen:

  • Herstel- en verbetermaatregelen in 118 Nederlandse Natura 2000-gebieden.
  • Bij alle vermindering van stikstofneerslag komt minstens 30% ten goede aan de natuur, met uitzondering van intern en extern salderen.
  • Nederland streeft naar natuurinclusieve inrichting

Landbouw:

  • Saneringsregeling varkenshouderijen (SRV) 
  • Innovatieregeling verduurzaming stallen (SBV)
  • Omschakelprogramma Duurzame Landbouw
  • Verdunnen mest met water bij zodenbemester in zandgebieden
  • Verlagen ruw eiwitgehalte in veevoer
  • Vergroten aantal uren weidegang
  • Gerichte opkoop veehouderijen rond N2000 gebieden
  • Mestverwerking
  • Landelijke beëindigingsregeling piekbelasters veehouderij

Mobiliteit: 

  • Maximumsnelheid van 100 km overdag op snelwegen
  • Subsidieregeling katalysatoren binnenvaart waardoor ze minder stikstof uitstoten
  • Gerichte handhaving defecte en gemanipuleerde AdBlue systemen (vrachtwagens)
  • Subsidieregeling voor walstroom zeevaart
  • Subsidieregeling elektrisch taxiën luchtvaart na pilot Schiphol

Industrie

  • Maatwerk piekbelasters industrie
  • Verkenning aanpassing richtlijn om te investeren in de Best Beschikbare Techniek (BBT)

Infrastructuur

  • Innovatieregeling verduurzaming mobiele werktuigen Bouwsector

Woningbouw

  • Subsidiestop ISDE (pelletkachels en biomassaketels)

De WUR deed samen met melkveehouders onderzoek naar de reductie van de ammoniakemissie, zonder zeer grote financiële consequenties. Volgens de onderzoekers zijn De (technische) oplossingen voor zo’n reductie al beschikbaar:

  • Sproeien met water leidt tot een flinke (tot wel 35%) afname van stalemissie.
  • Met nieuwe stalsystemen, waarbij geen drijfmest ontstaat, kan de emissie aanzienlijk omlaag worden gebracht.
  • In stallen kunnen andere typen vloeren en afzuiging voor minder uitstoot van ammoniak zorgen.
  • Op het juiste moment (bij een lagere temperatuur en lagere windsnelheid) uitrijden van mest leidt tot fors minder emissie.

 


Recente gerelateerde artikelen