De term ruimtelijke adaptatie en klimaatadaptatie worden veelal door elkaar gebruikt. Klimaatadaptatie betekent letterlijk: aanpassingen doorvoeren ten behoeve van het klimaat. Ruimtelijke adaptatie is het aanpassen van de inrichting van steden, dorpen en het landelijk gebied aan de effecten van klimaatverandering.
Ruimtelijke adaptatie focust zich op vier onderwerpen:
Door de klimaatverandering vallen vaker heftige regenbuien in korte tijd. Een gevolg hiervan is wateroverlast dat ontstaat doordat het riool en het oppervlaktewater deze grote hoeveelheid regenwater niet aankunnen. Ook de hoogte van het grondwater kan van invloed zijn op het ontstaan van wateroverlast bij regenbuien. Er zijn verschillende oplossingen om wateroverlast tegen te gaan. Bijvoorbeeld de aanleg van waterdoorlatende bestrating en groene daken.
Als gevolg van de klimaatverandering wordt verwacht dat de zeespiegel zal stijgen. De zeedijken, duinen en waterkeringen moeten dit aankunnen. Heftige regenbuien in korte tijd zorgen voor pieken in de waterafvoer in rivieren en kanalen. Daardoor zijn mogelijk aanpassingen nodig.
Klimaatverandering zorgt voor extremen. Naast dat er vaker heftige regenbuien zullen voorkomen, zullen ook drogere perioden vaker voorkomen. Droogte ontstaat door een tekort aan regen, maar ook omdat water te snel afgevoerd wordt. Een groot deel van de gebouwde omgeving in Nederland is verhard. Daar krijgt regen geen kans in de bodem te zakken.
De gemiddelde temperatuur stijgt. Dit heeft in de steden een groter effect dan op het platteland. De toenemende woningbouw binnen bestaande stedelijke woongebieden (verdichting) en de verstening van steden zijn hier mede verantwoordelijk voor. Oplossingen liggen in de herinrichting van gebieden, de openbare ruimte, het stedelijk groen en de waterhuishouding.
Nederlanders scoren relatief iets lager in hun drang om duurzaam te ondernemen. Dat blijk uit een enquête van de European Investment Bank (EIB). De gemiddelde scores van Europa, de VS en China liggen allemaal hoger. Wel zijn we positiever dan vorig jaar en zeggen we onder andere makkelijker te stoppen met vliegen. >>
Terwijl wetenschappers proberen te achterhalen waarom het klimaat sneller verandert dan met klimaatmodellen voorspeld kan worden, is het zaak dat gemeenten en gebiedsontwikkelaars serieus werk gaan maken van de steeds extremere weersomstandigheden. Een gezonde bodem is daarin onontbeerlijk, maar bodems raken steeds meer verstoord. Het programma Onder het Maaiveld ziet herstel van een rijk bodemleven als voorwaarde om klimaatverandering en biodiversiteitsverlies het hoofd te bieden. >>
Volgens het KNMI gaat 2020 samen met 2014 de boeken in als het warmste jaar sinds het begin van de metingen. Steden moeten anticiperen op weersextremen zoals hitte. Het project Cool Towns, onder leiding van de Hogeschool van Amsterdam, werkt aan handvatten voor overheden. Met een nieuw protocol kunnen gemeenten hitteproblematiek in kaart te brengen en de effectiviteit van maatregelen meten. >>
Natuurinclusief bouwen betekent ook meer aandacht voor natuurdaken en ander begroeide daken. Om de ontwikkeling van groene daken te versnellen werd in 2014 de Green Deal Groene Daken gestart. Doorontwikkeld tot het Nationaal Daken Plan wordt geprobeerd oplossingen via daken te verankeren in de stedelijke planvorming, aanbestedingen, het bouwproces en de huidige gebouwde omgeving. >>