Omgevingswet en participatie

Met het invoeren van de Omgevingswet, die 26 wetten omvat, wordt participatie in de breedste zin mogelijk gemaakt. Zo is in de Omgevingswet een motiveringsplicht opgenomen. Dit houdt in dat het bevoegd gezag bij het besluit aan moet geven hoe het de omgeving bij de voorbereiding heeft betrokken en wat het met de resultaten heeft gedaan. De motiveringsplicht verplicht daarmee bijvoorbeeld gemeenten om burgers te betrekken.

De motiveringsplicht geldt voor:

  • de omgevingsvisie
  • het programma
  • het omgevingsplan
  • het projectbesluit

Bij het projectbesluit en het omgevingsplan geeft een overheid in een kennisgeving aan hoe het participatietraject eruit komt te zien. Voor de omgevingsvergunning, die dé vergunning wordt voor partijen die iets willen ondernemen, is het de bedoeling dat de initiatiefnemer in de aanvraag moet aangeven of – en hoe – er overleg is geweest met belanghebbenden. Op deze manier is het de bedoeling dat ook op projectniveau participatie gewaarborgd wordt.

Omgevingsvergunning

Ook voor partijen die een initiatief op willen starten biedt de Omgevingswet nieuwe mogelijkheden. Initiatiefnemers van participatieve projecten kunnen een aanvraag doen voor een omgevingsvergunning. Met deze omgevingsvergunning kunnen zij toestemming verkrijgen voor de door hen gewenste activiteiten. Dit moet na de invoering van de Omgevingswet mogelijk zijn via één aanvraag bij één loket. Bij deze vergunningen is het de bedoeling dat de gemeente bij het verstrekken van de vergunning denkt vanuit de ‘ja, mits’-gedachte. Deze aanpak moet zorgen dat oplossingen gezocht worden om een plan uitvoerbaar te maken. Ook wordt de tijd voor de aanvraagprocedure verkort van 26 naar 8 weken.


Recente gerelateerde artikelen