De Omgevingswet is de grootste stelselherziening binnen het ruimtelijk domein. De Omgevingswet is één wet die 26 bestaande wetten integreert die betrekking hebben op de fysieke omgeving. De Omgevingswet vormt het nieuwe wettelijk kader voor onderwerpen als milieu, natuur, ruimtelijke ordening, lucht, bodem, waterbeheer, geluid en monumentenzorg. Met deze versimpelde wetgeving moet het makkelijker worden om ruimtelijke projecten te starten. De nieuwe wet moet ook meer ruimte bieden voor particulier initiatief en participatie. Dit wordt gedaan door algemene regels vast te leggen in plaats van gedetailleerde vergunningen. Daarnaast is het streven dat bij het beoordelen van initiatieven de houding ‘nee, tenzij’ verandert in ‘ja, mits’.
Daarnaast wordt de hoeveelheid Algemene Maatregelen van Bestuur teruggebracht van 117 naar 4 en worden de 120 ministeriële regelingen teruggebracht naar circa 10. De procedure voor het aanvragen van een omgevingsvergunning gaat voortaan via één loket. De procedure gaat bovendien van 26 naar 8 weken.
De vier doelstellingen van de Omgevingswet:
Friso de Zeeuw en Co Verdaas verdedigen de Omgevingswet. Assistant Professor Fred Kistenkas liet zich in verschillende media kritisch uit over het naderende wettenstelsel, maar volgens Verdaas en De Zeeuw klopt zijn 'warrige betoog' van 'geen kant'. >>
Minister Ollongren presenteert in een brief aan de Eerste Kamer de uitwerking van de roadmap Route2022. De kaart brengt de activiteiten die nodig zijn voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet in beeld. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de kosten van de wet blijven knelpunten. Gaan we weer uitstellen? >>
De Omgevingswet lijkt tandeloos, maar heeft stevige kaken. De grote ruimtelijke opgaven vragen om een steviger optreden van de Rijksoverheid, stelde Friso de Zeeuw onlangs in een column. Maar de Omgevingswet zal niet de stevige kaken bevatten die De Zeeuw ons in zijn bijdrage voorspiegelt, stelt Arie den Breejen. >>
De invoering van de Omgevingswet gaat overheden tussen de 1.3 en 1.9 miljard kosten. De transitieperiode duurt van 2016 tot 2029 en het geld wordt dus in die periode uitgegeven. Dit staat in een onderzoek van accountants – en advieskantoor KPMG. Minister Kajsa Ollongren heeft de uitkomsten gedeeld met de Tweede Kamer. >>