Rond de feestdagen maken we de balans op. Stadszaken besteedde in 2022 aandacht aan vele stedelijke ruimtelijke vraagstukken. Het was een bewogen jaar, middenin veel ruimtelijk relevante crisissen. Moeten we die zien als incidenten, of kan er een rode draad doorheen worden geregen? Columnist Martin van der Maas blikt (ver) terug, zoomt uit en kijkt vooruit. >>
Met de mantra ‘no net land take’ wil Europa Nederland verplichten om in 2050 niet meer grond te gebruiken voor verstedelijking dan nu. Een monitor gaat dat al vanaf 2023 bijhouden. Vierkante meters voor verstedelijking moeten elders worden ‘teruggegeven’. Compleet onwerkbaar, beargumenteert Jos Feijtel. >>
Krijgt de woningbouw prioriteit in het nieuwe stikstofbeleid van de rijksoverheid? Dat mochten we verwachten omdat het kabinet weerwoord zou geven op een tegenslag voor de bouwplanning in stikstof-gevoelige gebieden. Het ging om de vernietiging door de hoogste bestuursrechter van de bouwvrijstelling in de Porthos-zaak op 2 november. We zoeken echter tevergeefs naar maatregelen die op korte termijn de voortgang van investeringen in de (woning-)bouw in stikstofgevoelige gebieden mogelijk maken. >>
Kan woonminister Hugo de Jonge echte invloed hebben op de gewenste versnelling van de woningbouw? Een beetje. Maar meer nieuwbouwplannen dan nu al on hold zijn gezet, dreigen hetzelfde lot te treffen. Eén tovermiddel is er niet, maar volgens Jos Feijtel kunnen zes ingrepen het tij keren. >>
De behoefte aan ruimte groeit door, ondanks dat de huishoudens kleiner worden en de ruimte schaarser, bleek uit onderzoek door de Rabobank. Dit beeld zien wij ook terug in onze eigen onderzoeken, schrijft Sjors de Vries, directeur Ruimtevolk. Wie de financiële mogelijkheden heeft, ambieert in de meeste gevallen die riante (rustige) buitenruimte, vaak ook die extra kamer (werk, hobby) en een woning in een groene, gezonde woonomgeving. Hoog tijd om daar bij de verstedelijkingsstrategieën meer rekening mee te houden. >>
Voor zijn programma Pak de Macht dook Tim Hofman in de grondmarkt. Hij stelt dat projectontwikkelaars hun bouwgrond met opzet jarenlang braak laten liggen in de hoop er later meer mee te kunnen verdienen. Schandalig, vindt Friso de Zeeuw. ‘Dit soort nepnieuws moet onverbloemd aan de kaak worden gesteld’. >>
Toen ik een goede collega meldde wat voor column ik ging schrijven over voetpaden, vond hij dat ‘klein bier’. Irrelevant, zeurderig. Ook al was hij het met me eens, toch moest ik me maar gaan bezighouden met grotere zaken. En dat is precies de reden dat de voetganger er zo bekaaid vanaf komt. Voetgangers verdienen de herwaardering die de fiets al ten deel is gevallen. Lopen is te belangrijk om te combineren met fietspaden, het verdient een prominentere eigen plek in de ruimtelijke ordening. >>
Een recente brief van VRO-minister Hugo de Jonge over de Ladder voor duurzame verstedelijking is vergezeld door veel pikante ambtelijke drammerij. De ambtenaren van De Jonge overschatten het belang van de Ladder zwaar. De Ladder is juist een ernstige belemmering voor versnelling van de woningbouwopgave in buitenstedelijke gebieden, schrijft Jos Feijtel. >>
Een van de belangrijkste adviseurs van Hugo de Jonge, Rijksbouwmeester Francesco Veenstra, vindt het bouwen van woningen niet het goede onderwerp. ‘We moeten de bestaande gebouwen beter gebruiken’ en ‘we hebben heel veel woon-vierkante meters per inwoners’, zei hij tegen Cobouw. Ik ben altijd erg benieuw hoe groot of klein pleitbezorgers voor minder vierkante meters zelf wonen en of ze om als ze bovengemiddeld wonen, vrijwillig voor inkwartieren zijn. >>
Wooncoöperaties staan in Nederland nog in de kinderschoenen, schrijft Jaco Boer. München, Wenen en Zürich tonen dat het anders kan én moet. ‘Vanuit bewoners is er genoeg animo om op een andere manier met elkaar samen te leven. De lokale overheid is aan zet. >>