Dat de wet een goede stap voorwaarts is, stond niet ter discussie onder de deelnemers. De bijna 300 aanwezigen in het Utrechtse Tivoli Vredenburg begrepen dat de huidige wetgeving op zijn laatste benen loopt en niet past bij de netwerksamenleving waarin we leven. Maar zoals stedenbouwer en spreker Serge Vonk het mooi verwoorde: ‘Je kunt het op abstract niveau roerend met elkaar eens zijn, het wordt pas echt spannend als het concreet wordt.’ En bij dat concreet worden spelen drie thema’s die de hele dat centraal stonden: de inhoud van de wet, de manier waarop je moet en kunt veranderen en de manier waarop je daarmee kunt ontwerpen.
Afwegingsruimte
Over de inhoud van wet gaf Chris Kuijpers (directeur-generaal Milieu en Internationaal bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu) een inleiding: ‘De Omgevingswet is geen doel op zich. Het gaat erom dat het betere antwoorden en een beter instrumentarium biedt voor de vraagstukken die er leven. We krijgen ruimte om beter afwegingen te maken, aan de voorkant. Die afwegingsruimte is heel belangrijk, maar deze moet wel worden vastgelegd in het omgevingsplan. Het is een uitdaging om er samen wat van te maken. Ik heb de hoop en ook de verwachting dat het helemaal goedkomt.’ Toch kwamen daar in de vervolgsessies veel vragen over. Want hoe die afwegingsruimte wordt ingevuld en hoe participatie echt gaat werken, is voor veel betrokkenen nog niet duidelijk. Net zoals niet duidelijk is hoe we moeten veranderen.
Verandering is irritant
Filosoof Bas Haring gaf daar een mini-college over: ‘Er zijn mijns inziens twee redenen die ervoor zorgen dat veranderen irritant is. Ten eerste ontkent verandering de kwaliteit van het verleden. Waarom zou je het anders doen als het goed was? Ten tweede betwijfelt het de eigen identiteit. Veranderen kan het gevoel geven dat je een ander dreigt te worden, dat geeft een ongemakkelijk gevoel. Mijn tip is ervan uit te gaan dat verandering niet per se leidt tot iets beters. En dat een verslechtering niet erg is. Dan word je wat losser.’ Voor veel aanwezigen bleek verandering echter bijna deel van de corebusiness te zijn. Tijdens de deelsessies werd daar dieper op ingegaan. Hoe kun je een veranderingsproces het beste vormgeven en waar leidt het toe?
Ruimte voor functiemix
Van waarom en hoe ging het vervolgens naar het wat. Het ontwerp. Rijksadviseur voor de leefomgeving Daan Zandbelt was positief: ‘Met de invoering van de Omgevingswet is er ruimte om te schuiven met normen als we dat allemaal acceptabel vinden, maar het belangrijkste is dat veiligheid ons uitdaagt om nieuwe ontwerpen te bedenken. Decennia hebben we vooral functies gescheiden, maar de functiemix komt veel meer terug in ons ruimtelijke-ordeningsbeleid.´
Heb lef
Na de theorie mochten de deelnemers zelf aan de slag aan een van de 26 ontwerptafels en konden ze zelf ontwerpen op een fictieve casusen. En krijgen ze de gelegenheid om feedback te geven aan Rosemarie Bastianen, Programmadirecteur van Eenvoudig Beter bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dat leidde tot een brede bloemlezing aan tips en lessen varierend van: ‘Een gedragen visie vooraf is van belang, ontbreekt deze dan komt deze discussie op een later moment terug en leidt dit tot vertraging’, tot ‘Begin gewoon en de kaders komen vanzelf aan bod als je de stakeholders aan tafel hebt. Praat in plaatjes. Teken en doe.’
Bastianen kijkt met plezier terug op de congresdag: ‘Je ziet dat er veel mensen al hard bezig zijn met de wet. Anderen twijfelen nog. De belangrijkste boodschap is: heb lef en ga experimenteren. Pak kansen. En als je daarin ondersteuning nodig hebt, maak dan vooral gebruik van de informatie die beschikbaar is en bijeenkomsten die door het hele land georganiseerd worden.’
Meer lezen over het congres? Ga naar het congresverslag op http://ezine.public.praktijkcongresomgevingswet.nl/ en bekijk daar ook de lezingen van de hoofdsprekers.