In aansluiting op de economische groeicijfers 2015 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, oktober 2016) en de ramingen voor 2016 en 2017 van het Centraal Planbureau (CPB, december 2016) zijn door Rienstra Beleidsonderzoek prognoses gemaakt voor de ontwikkeling van de economie en de werkgelegenheid in de COROP(-plus)gebieden in 2017, de regionale indeling van het CBS.
Het CPB gaat voor dit jaar uit van een groei van het bruto binnenlands product met 2,1 procent, evenals dat in 2016 het geval was. De hier gepresenteerde regionale verwachtingen zijn gemaakt met de module ‘economische verwachtingen voor de korte (1-2 jaar) termijn’ in het ruimtelijk-economisch prognosemodel REPROG. Daarbij wordt gebruikgemaakt van regionale shift-and-share analyse, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de nationale ontwikkeling, maar ook met de kwaliteit van de economische sectorstructuur en die van het regionale ondernemings- en vestigingsklimaat, zoals die ook in het regionale concurrentiekrachtmodel voorkomen.
Figuur 1 en 2 zijn het resultaat van de berekeningen voor de verwachte economische groei en werkgelegenheidsontwikkeling in 2017. Uit de kaarten is een aantal conclusies te trekken voor de Nederlandse regio’s:
1. Utrecht en Amsterdam delen de lakens uit
De agglomeratie Amsterdam/Schiphol en regio Utrecht-West zijn de belangrijkste economische groeiregio’s van ons land. Ook in andere, naburige Randstedelijke regio’s ligt de geraamde groei van het bruto regionaal product over het algemeen ruim boven het landelijk gemiddelde. In het bijzonder profiteren Almere en Zuidwest-Gelderland, door de logistieke kracht, van de gunstige ontwikkelingen in grote delen van de Randstad.
2. Kleine regio’s profiteren van agrosucces
‘Export agri & food in 2016 naar recordhoogte’, kopte de Rijksoverheid onlangs op haar eigen platform. 94 miljard werd er geëxporteerd. Die groei blijft ook in 2017 nog aanhouden en de agrarische regio’s profiteren volop van deze trend. Regio’s die dit ook nog combineren met een industriële exportfunctie zoals Delft en Westland, IJmond en Overig Groot-Rijnmond, presteren de afgelopen jaren bovengemiddeld. Ook Zeeland, exclusief Zeeuws-Vlaanderen profiteert van de florerende industriële en agro-economie. De exportkracht in deze regio’s is dus een belangrijke factor in de te realiseren groei van het bruto regionaal product. Het is wel oppassen voor deze regio’s omdat ze sterk afhankelijk zijn van één bepaalde sector.
3. Noord-Nederland komt terug
Noord-Nederland bleef lang achter bij de rest van Nederland, maar dit jaar zijn ook daar sterke economische groeicijfers te verwachten, waarbij gecorrigeerd is voor de aardgaswinning. Ook de regio Zwolle laat in Oost-Nederland relatief hoge groeicijfers zien. De gunstige ligging van deze regio als knooppunt tussen Noord- en Oost-Nederland en de goede bereikbaarheid over weg en spoor zijn daar mede debet aan. In Zuid-Nederland scoren vooral de Brainportregio Zuidoost-Noord-Brabant en het Stadsgewest ’s-Hertogenbosch bovengemiddeld. De Brainportregio scoort al jaren hoog, omdat zij een innovatieve, industriële kenniseconomie bezit die internationaal het verschil maakt. ’s-Hertogenbosch is te vergelijken met Zwolle, als goed bereikbaar knooppunt tussen West-, Oost- en Zuid-Nederland.
4. Den Haag mag de overheid de schuld geven
Den Haag presenteerde onlangs vol trots de Roadmap Next Economy met Rotterdam. Het rapport op basis van adviezen van Jeremy Rifkin schetst een beeld van de nieuwe economie in het Haagse. Voor het zover is, moeten er nog wel wat hobbels overwonnen worden. De meeste grote en middelgrote steden hebben ook dit jaar nog ‘last’ van reeds ingezette bezuinigingen op overheid en zorg, wat hun groeicijfers drukt. Dit zijn naast handel, zakelijke dienstverlening en ICT belangrijke werkgevers in de Nederlandse steden. Daardoor blijft de werkgelegenheidsontwikkeling dit jaar in een groot aantal gebieden nog ruim achter bij de economische groei. In een aantal gebieden is zelfs sprake van ‘jobless growth’, zoals Almere en agglomeratie ’s-Gravenhage (exclusief Zoetermeer).
5. We verdienen meer, maar werken minder
Ook dit jaar is de regio Amsterdam/Schiphol de belangrijkste banenmotor. Maar ook in andere delen van Nederland groeit de werkgelegenheid bovengemiddeld. Dat geldt met name voor grote delen van Zuid-Nederland en regio’s in het noordoosten. De groei van de werkgelegenheid, uitgedrukt in totaal gewerkte uren (arbeidsvolume werknemers en zelfstandigen), varieert sterk tussen de regio’s, al zijn de onderlinge verschillen in procentpunten uitgedrukt kleiner dan bij de economische groei. Het CPB gaat voor 2017 uit van een nationale groei van het aantal gewerkte uren met 1,4 procent. Voor 2016 houdt men rekening met een stijging van 1,9 procent. Met andere woorden, de arbeidsproductiviteit, het verschil tussen economische groei en groei van de werkgelegenheid neemt in 2017 met 0,5 procentpunt meer toe dan in 2016.
Gerlof Rienstra
Directeur Rienstra Beleidsonderzoek en Beleidsadvies BV
De analyse van regionaal economische concurrentie bestaat uit verschillende niveaus. De meest geaggregeerde maat waarmee regionale economische voordelen kunnen worden gemeten, is de levenstandaard van een regio en het bruto regionaal product per hoofd van de bevolking, gevolgd door productiviteitscijfers, werkgelegenheidscijfers, loonniveau en winstcijfers. Deze waarden worden bepaald door de mate van innovatie, investeringen, sociaal kapitaal, economische structuur, bereikbaarheid, kwaliteit van het leefklimaat en besluitvormingsstructuur. Dit is weer afhankelijk van onderliggende determinanten zoals de bedrijfscultuur, de opleidingsstructuur, sociale en culturele infrastructuur en de governance-structuur.