Dit is een van de belangrijkste conclusies uit het zojuist gepubliceerde onderzoek van Jaap Nieuwenhuis, Faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
Uit de studie Being Poorer Than the Rest of the Neighborhood: Relative Deprivation and Problem Behavior of Youth blijkt dat wanneer jongeren verhuizen van een arme buurt naar een relatief rijke buurt, zij meer last hebben van depressie, angststoornissen, agressief gedrag en conflicten met hun ouders. Deze bevinding gaat in tegen het algemene geloof dat het juist goed is om jongeren uit achterstandsbuurten te verhuizen naar betere buurten en te mengen met jongeren uit rijkere gezinnen.
Vijf jaar lang werden jongeren uit heel Nederland tussen de 12 en 16 jaar oud gevolgd en hielden de onderzoekers onder andere veranderingen bij in het inkomen van hun ouders, hun verhuisgeschiedenissen, en veranderingen in de mate van probleemgedrag. Hieruit blijkt dat wanneer jongeren verhuizen naar een rijkere buurt, zij daarna een grotere kans hebben op probleemgedrag. Jongeren uit armere wijken lijken weinig baat te hebben bij meer welvarende buren. Dit gaat lijnrecht in tegen het beleid dat nu vaak gehanteerd wordt bij het mengen van wijken.
Het grotere contrast tussen hun eigen sociaal-economische situatie en die van de rest van de buurt lijkt te leiden tot meer problemen. Een verklaring hiervoor is dat jongeren hun eigen situatie vergelijken met die van hun meer welvarende buren, waardoor hun relatief benadeelde sociaal-economische positie wordt bevestigd. Wanneer zij dit als oneerlijk beschouwen, kan het zich uiten in probleemgedrag.
Deze studie toont aan dat het mengen van wijken niet per definitie tot positieve resultaten leidt. Daarnaast benadrukt deze studie dat sociaal-economische ongelijkheid zich kan uiten in meer probleemgedrag onder jongeren; een zeer belangrijke conclusie in tijden van stijgende ongelijkheid. Beleid zou zich vooral moeten richten op het vergroten van kansen op opleiding en werk van jongeren, niet door te mengen, maar door te investeren in onderwijs.