Ondanks het verdwijnen van voorzieningen, zoals de laatste school, het café of de supermarkt, vinden veel inwoners dat het eerder de goede dan de verkeerde kant op gaat met de leefbaarheid. Dat blijkt uit het onderzoek Dorpsleven tussen stad en land van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) waarin diverse dorpstypes met elkaar zijn vergeleken.
Achterstand niet toegenomen
'Wat we nu zien is dat het platteland qua leefbaarheid en vitaliteit niet op alle fronten is achteruitgegaan', zegt Anja Steenbekkers van het SCP op nos.nl. 'De kloof tussen afgelegen dorpen en dorpen bij steden is niet groter geworden. De kleinste afgelegen dorpen zijn best krachtig.' Volgens Steenbekkers komt dat waarschijnlijk doordat het economisch weer beter gaat. 'De toenmalige publicatie gaf de situatie op het dieptepunt van de economische crisis weer, waardoor de verslechterde situatie in de afgelegen dorpen heel duidelijk was. Inmiddels zijn we een paar jaar verder en heeft heel Nederland zich weer opwaarts ontwikkeld. Ook in de afgelegen dorpen gaat het weer iets beter.'
Conclusies
-
Terwijl de bevolking in de stad alsmaar stevig groeit, is die op het platteland sinds 2010 aan het krimpen. Binnen het platteland varieert het: in dorpen rond de stad is de bevolkingsomvang min of meer stabiel, in kleine afgelegen dorpen krimpt deze fors.
-
Het platteland vergrijst sneller dan de stad. Door jarenlang wegtrekken van jongvolwassenen is het platteland meer ontgroend dan de stad. Deze daling is nu tot stilstand gekomen.
-
Bestaande verschillen tussen dorpen bij de stad en afgelegen dorpen, waar iets meer arme mensen en minder werkenden met een hoog beroepsniveau wonen, blijven voortbestaan.
-
Onder de bewoners van kleine dorpen zijn meer ondernemers dan in grote dorpen. In kleine dorpen bij de stad is hun aandeel gestegen, in kleine afgelegen dorpen gedaald.
-
Gezien de voorbije economische crisis, gaat het met kleine afgelegen dorpen in krimpregio’s naar omstandigheden best goed. De hier al langer bestaande sociaaleconomische achterstand ten opzichte van andere kleine dorpen is niet groter geworden. Ze verloren wel wat meer dorpsvoorzieningen, maar bewoners werden er niet negatiever over de leefbaarheid en zijn elkaar niet minder gaan ontmoeten. Er is dus geen sprake van een toenemende kloof.