Voor het ruimtelijke domein geldt, net als voor andere domeinen, dat de spreekwoordelijke kaasschaaf over het ambtenarenkorps ook door velen zeer gewenste ambtenaren laat verdwijnen. Handhavers bijvoorbeeld, om te kunnen ‘aanpakken’ waar velen zo over klagen, zoals illegale kamerverhuur, stoepparkeren, afvaldumping of deplorabele voorgevels.

Daarom hebben bezuinigers met enig richtinggevoel het vaak voorzien op beleidsambtenaren. Maar ook die zijn er in vele soorten. Welk beleid kan minder? Citymarketing misschien. Minder overheden die elkaar met veel beleidsenergie de loef afsteken om bedrijven binnen te hengelen. Of minder detailhandelsbeleid, dat vaak vooral is gericht op bescherming van gevestigde belangen. Minder regels en vergunningen voor het verbouwen van je huis. Minder stedenbouwkundige ‘ensembles en zichtlijnen’. En minder beleidsenergie voor dingen die vaak via de harde realiteit ook wel goedkomen, zoals winkelstraatmanagement, hitteprotocollen of verkeersmodellen.

Maar op andere terreinen zijn er misschien wel meer beleidsambtenaren nodig. Vooral op het gebied van kwaliteit en participatie. Kijk naar veel nieuwbouwgebieden en je begrijpt waarom: kavels die gemakzuchtig in de markt zijn gezet, solitaire woningbouwprojecten zonder oog voor de omgeving, straten die met meer creativiteit ontworpen hadden kunnen worden. Ja, ambtenaren die een stad aantrekkelijker kunnen maken, werkend vanuit een stadhuis dat meer een ‘huis van de stad’ is, met meer binding in de samenleving.

Degenen die geen beleidskeuzes willen of durven maken, zullen zeggen dat ambtenaren simpelweg efficiënter moeten werken. Maar juist die belangrijke binding met de samenleving verhoudt zich slecht tot efficiency. Een overheid is geen lopende band, een burger geen nummer. Efficiency is de doodsteek voor oprechte aandacht, twijfel en debat. Democratie kan niet efficiënt.

Dat dat soms tot excessen leidt, is ook veel ambtenaren een doorn in het oog. Bij een recent onderzoek onder Amsterdamse ambtenaren werd de uitspraak 'Ik neem en geef graag verantwoordelijkheid voor resultaten' verreweg het meest onderschreven. Ja, ook ambtenaren worden soms gek van al die afstemming, die ‘beleidsmodder’ die maar niet opschiet. Het is ook voor hen leuker om frisse resultaten te boeken. Maar… zo zit overheidsland niet in elkaar. En dat ligt niet alleen aan de overheid zelf.

Dezelfde media en politici die minder ambtenaren propageren, zijn medeverantwoordelijk voor een groot en log ambtenarenkorps. Want bij controversiële plannen of bij dingen die misgaan, slijpt het journaille steevast haar venijnige messen voor de verantwoordelijke bestuurder. 'Dom, ondoordacht, tijd om op te stappen', roept men dan genadeloos.

Het gevolg daarvan is dat bestuurders risicoschuw worden. Lijfsbehoud wordt belangrijker dan resultaten. Tijdrovende ambtenaren krijgen daarom vele opdrachten om alles van tevoren uit te zoeken en de juiste communicatiestrategieën te bedenken. Niet voor niets is juist het communicatiegilde zo in omvang gegroeid. Dat kan minder, veel minder.

Maar dan zullen media en samenleving ook anders met de overheid moeten omgaan: minder aanspreken op veiligheid, een minder kort lontje, minder inzoomen op incidenten. Meer aansturen op dialoog, meer begrip, meer bijdragen aan een betere overheid. Want een goede overheid is geen tegenstander, maar een reflectie van de samenleving.

En zo mondt een simpele, wat zurige vraag over meer of minder ambtenaren uit in de veel ingewikkelder en inspirerender vraag: wat voor overheid willen we eigenlijk hebben? 

Ik moet denken aan de belastingdienst: makkelijker kan ik het niet maken, maar leuker wel.

Martin van der Maas
Planoloog bij de gemeente Amsterdam