Fruitbomen in de openbare ruimte zijn niet allemaal hetzelfde. Er blijkt een grote variatie in de geschiedenis, het beheer en het vruchtgebruik van boomgaarden. Dat blijkt uit de ervaringen van Stichting IJsselboomgaarden en een inventarisatie door de Bomenstichting in 2011. Deze variatie is ook wel logisch: vaak gaat het om (delen van) oude, verwaarloosde, voorheen particuliere boomgaarden of individuele bomen die zijn blijven staan tijdens de bouw van nieuwe woonwijken.

Soms zijn boomgaarden indertijd aangekocht voor planontwikkeling, maar werd het plan (voorlopig) anders ingevuld. Ook zijn er vruchtbomen aangeplant in de openbare ruimte van nieuwe wijken en op specifieke plekken als sportparken en schoolpleinen, of aangeplant in het kader van ‘eetbare steden’. Niet zelden betreft het initiatieven van bewoners – in de drie noordelijke provincies zijn op die manier recent 85 dorps- en buurtboomgaarden ingericht.

Internationaal gezien is er een levendig debat over het publiek gebruik van fruitbomen, waarbij het vaak gaat over het initiatief en de betrokkenheid van burgers en de rol van de gemeente daarbij. Los van wie de fruitbomen aangeplant heeft, in termen van beheer en gebruik moeten we het als een bijzondere categorie openbaar groen beschouwen. Dit omdat fruitbomen vaak een cultuurhistorische relatie leggen met eerder grondgebruik, maar ook vanwege het (weliswaar in kilo’s beperkte) aspect van voedselproductie, dat tegelijk kansen biedt op het versterken van sociale verbinding tussen mensen in een buurt: samen fruit plukken schept een band.

De uitdagingen van fruitbomen

Fruitbomen in het openbaar groen hebben allerlei positieve kanten. Alleen de bloesem al raakt bij veel mensen een snaar. Maar tegelijkertijd zijn er ook uitdagingen. Bij bestaande initiatieven zijn er concrete vragen over de snoei van de bomen, die arbeid en deskundigheid vereisen. En wat gebeurt er met het fruit? Mag iedereen zo maar plukken?

In de praktijk blijkt dat gemeenten en initiatiefgroepen vaak verrassend weinig kennis hebben over het beheer en gebruik op de langere termijn. Maar er is wel geïnvesteerd in het inpassen van oude boomgaarden en de aanplant van jonge vruchtbomen. Fruitbomen plant je met een horizon van zestig tot tachtig jaar. Hoe zorg je voor voldoende kennis en ervaring, en hoe wordt die kennis doorgegeven aan de toekomstige beheerders en gebruikers van deze vruchtbomen?

De directe betrokkenheid van buurt- of dorpsbewoners blijkt vaak de sleutel te zijn voor het beheer en gebruik: het gaat om eigenaarschap, letterlijk of gevoeld, en de verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van de bomen. Dat vertaalt zich in nuttig gebruik van de oogst, in aandacht voor goed beheer en het voorkomt dat het (val)fruit vooral als een last wordt gezien.

Naast deze praktijkvragen leidt de recente aandacht voor een meer regionaal georganiseerde voedselvoorziening in een groter verband ook tot nieuwe vragen: Wat is eigenlijk de opbrengst van de huidige fruitbomen? Kan die opbrengst worden vergroot, bijvoorbeeld door beter beheer? Of nog een stap verder: moeten we niet rijkelijk nieuw fruit aanplanten, zodat er substantieel meer kan worden geoogst?

Dit scherpt alle voorgaande vragen rondom beheer, bewaring en gebruik nog eens (smaakbeleving) behoorlijk aan. De gemeente is formeel eigenaar van bomen in de openbare ruimte en is dus verantwoordelijk voor aanplant en beheer. Wil de gemeente de lat hoger gaan leggen? En hoe kan de relatie tussen omwonenden, fruitplukkers en de gemeente beter worden geregeld?

Voorbeeld Culemborg

In de gemeente Culemborg staan van oudsher veel boomgaarden. Door stadsuitbreidingen zijn boomgaarden in het stedelijk gebied komen te liggen en in het ontwerp van nieuw openbaar groen is voortgeborduurd op de traditie van fruitbomen. Een goed voorbeeld is de wijk Eva Lanxmeer waar bewoners het beheer van een verwaarloosde boomgaard op zich hebben genomen.

De boomgaard ligt op het terrein van waterwinmaatschappij Vitens. Toen vanuit de aanpalende nieuwbouwwijk het verlangen werd geuit iets met deze boomgaard te doen gaf Vitens bewoners de ruimte om een plan voor onderhoud, beheer en oogst te ontwikkelen. De boomgaard, waar een wandelpad doorheen loopt, heeft een metamorfose ondergaan doordat de bomen onder begeleiding van experts teruggesnoeid zijn naar de oorspronkelijke halfstamvorm. De appels worden deels verwerkt tot sap met een mobiele pers en het sap wordt vervolgens verspreid onder de deelnemers.

In dit voorbeeld is sprake van duurzaam beheer. Maar op andere plekken in Culemborg is het minder goed geregeld. Het beheer van veel fruitaanplant is niet gegarandeerd, de oogst wordt soms slecht gebruikt of er is melding van overlast. De toekomst van veel Culemborgse fruitbomen is onzeker, laat staan dat er bomen worden aangeplant – terwijl dat wel past in het beleid. De gemeente Culemborg heeft daarom Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) benaderd.

Dat resulteerde in het project Vruchtgebruik, waarin twee VHL-lectoraten en Stichting IJsselboomgaarden gaan samenwerken met gemeenten, initiatiefgroepen van publieke boomgaarden. In het project bestuderen we het beheer en gebruik van fruitbomen in de openbare ruimte door praktijkvoorbeelden te analyseren. We schetsen toekomstperspectieven voor beheer, gebruik, beleving en behoud, en vertalen dat in concrete nieuwe ontwerpen voor fruitaanplant. Centraal staan de beleving en het gebruik van boomgaarden als openbare ruimte, en de organisatie van het beheer en oogsten van fruitbomen.

Nieuw onderzoek

De inzichten en ervaringen uit ons project willen we bundelen. Daarmee kunnen we gemeenten ondersteunen die behoefte hebben aan een helder toekomstbeeld. Daarnaast willen we de positie van fruitbomen in het openbaar groen versterken.

Wat denken we aan uitdagingen tegen te komen? In de eerste plaats moeten we een aantal tegenstrijdigheden oplossen. Gemeentelijke overheden zullen eerder minder dan meer verantwoordelijkheid voor boomgaarden willen hebben, maar zien tegelijkertijd de toegenomen betekenis van fruitbomen voor voedsel, beleving en bewonersbetrokkenheid. Zeker als men de opbrengst van fruitbomen wil vergroten, ontstaan wellicht conflicten met cultuurhistorische- of ecologische waarden en kunnen de beheerlasten oplopen.

Ook groeit het aantal betrokken partijen – er moet immers een productieketen worden opgezet – en die hebben niet per se dezelfde belangen. Wanneer we deze verschillende belangen in balans kunnen brengen, ontstaat een duurzaam perspectief. Wij bouwen daarbij voort op een model voor duurzaam landschapsbeheer dat uitgaat van vier vormen van kapitaal: het natuurlijk, cultureel, economisch en sociaal kapitaal.

Het natuurlijk kapitaal bestaat uit de standplaats, de bodem en andere factoren die een optimale groeiomgeving vormen. Het cultureel kapitaal is de kennis over de geschiedenis van fruitbomen in de streek, de kennis over (oude) fruitrassen, beheer en over eettradities. Het economisch kapitaal betreft de investering in aanplant en beheer van de boomgaard en de opbrengst die deze kan leveren. Het sociaal kapitaal wordt gevormd door de betrokkenheid van burgers, gebruikers, eigenaren en beheerders.

Ons project wil een bijdrage leveren aan de visieontwikkeling van Culemborg en andere gemeenten: wat is de toekomst van vruchtbomen in de openbare ruimte? Verder geven we een handelingsperspectief: hoe kunnen bewoners, vrijwilligers en maatschappelijke organisaties het gebruik en beheer van boomgaarden duurzaam organiseren? En tenslotte werken we aan draagvlak: we streven naar een breed draagvlak voor vruchtbomen in de openbare ruimte, dat zich vertaalt in geld en inzet voor het beheer en behoud ervan.

Auteurs: Noël van Dooren, Rob Le Rutte, Derk Jan Stobbelaar
Dit artikel verscheen eerder in Groen #1 2017 en is gebaseerd op Selman & Knight, 2005. Landscape as an integrating framework for rural policy and planning.