De gedachte achter de Retailagenda is zeker te prijzen. Deze is geïnitieerd door het Ministerie van Economische Zaken. En wordt gesteund door een aantal marktpartijen. Afgelopen vrijdag is een instrumentarium naar buiten gebracht. Mede bedacht door de IVBN, de brancheorganisatie van professionele winkelbeleggers. Een uitstekende club. En door de NRW, de Nederlandse Raad Winkelcentra. Mijn favoriete kennis- en netwerkvereniging. En door InRetail. De organisatie wiens voorzitter heeft verkondigd dat er nooit meer een winkelmeter bij mag. En die alleen de belangen van de zittende retailers (die niet allemaal met hun tijd zijn meegegaan) lijkt te vertegenwoordigen. Tja. Daar gaat het dus mis. De Retailagenda ademt namelijk ook deze sfeer uit. Alle mensen die direct werkzaam zijn voor de Retailagenda hebben het er namelijk steeds over dat er volgens hen ‘20% uit de markt genomen moet worden’. Deze 20% is een eigen leven gaan leiden. Er kan zelfs ‘niets meer ontwikkeld worden als er niet eerst 20% is weggenomen’.

Pardon?

Leven we in 1971? Het tijdperk van de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening? Het tijdperk van de ‘gebundelde deconcentratie’? Het tijdperk van de ‘maakbaarheid van de samenleving’? Het tijdperk van de DDR-achtige winkelplanning? Het tijdperk van het DPO (DistributiePlanologisch Onderzoek)? En het achter de komma berekenen hoeveel vierkante centimeter winkelruimte per branche in elk verzorgingsgebied erbij mag komen?

Nee, toch?

Of leven we in 2011? Het jaar waarin menigeen dacht dat de winkels zouden gaan verdwijnen? Ten faveure van het internet? Het jaar waarin onheilsprofeten het einde van winkels voorspelden? Die dachten dat 30 tot 50% van de winkelvoorraad in 2016 al zou zijn verdwenen?

Ook niet. Zelden zaten onheilsprofeten er zo naast.

De leegstand bedraagt op dit moment volgens Locatus ruim 7%. Deze is sinds een jaar dalend. De totale winkelvoorraad is sinds 2011 gestabiliseerd. En is dus niet gekrompen. De leegstand is zeer gering in de sterke winkelgebieden. En de leegstand is vaak hoog in krimpgebieden. In de periferie. Vooral omdat daar in de afgelopen 10 tot 20 jaar wat al te kwistig met nieuwe winkelmeters is gestrooid. Maar is leegstand te wijten aan internet? Nee! Slechts 5% van de bestedingen vindt online plaats. En dit percentage groeit veel minder hard dan menigeen denkt. Krimp, vergrijzing, ‘suffe Nederlandse winkelketens (zoals de V&D)’ en de economische crisis zijn de belangrijkste oorzaken voor leegstand. Nu ben ik overigens wél van mening dat het AANTAL winkelunits zal dalen de komende jaren. Maar de totale voorraad in metrages zal niet of nauwelijks dalen (*).

Dus, vertel me eens: waarom moet er 20% uit de markt genomen worden? Als de gemiddelde leegstand ‘maar 7%’ is? Waar komt die 20% vandaan? Ik heb een paar mensen gesproken die werkzaam zijn voor de Retailagenda. Maar niemand kon mij vertellen waarom er overal (want dat wordt wél verteld) 20% uit de markt moet worden genomen. Die  20% lijkt wel een ‘uit de lucht geplukt getal’.

Dat klinkt niet zo sterk.

OK, eens, hoor. In Geleen moet 20% uit de markt worden genomen. Of misschien wel 30%. Of zelfs 40%. Hetzelfde geldt voor Den Helder. Delfzijl. Schiedam (geef die Hoogstraat een keer op, mensen). En in legio andere plaatsen. In dergelijke gevallen is een denkwijze à la de Retailagenda zeker op zijn plaats. Maar moet er ook winkelruimte worden weggehaald in de binnenstad van Amsterdam? Rotterdam? Den Haag? Eindhoven? Groningen? Of in het Stadshart Amstelveen? Of in The Mall of the Netherlands? En had het uiterst succesvolle Gelderlandplein ooit kunnen uitbreiden als een instrument als de Retailagenda die uitbreiding had tegengehouden?

Nee, toch?

In succesvolle winkelgebieden is er een tekort aan winkelruimte. Een schreeuwend tekort zelfs. Er is behoefte aan grote winkelunits. Units voor buitenlandse, succesvolle toetreders. Hier moet je het winkelareaal uitbreiden. Soms zelfs met tientallen procenten. Verwen de klant nu eens! Belangrijk is namelijk dat ook KWALITEIT wordt toegevoegd. Want veel buitenlandse toetreders bieden een productrange, serviceniveau en beleving die in Nederland ongekend is. Een instrument als de Retailagenda zet dit soort ontwikkelingen op slot. Ongewenst. Zo blijven we hangen op dat lousy kwaliteitsniveau van 1971. De glorietijd van de DDR.

De boodschap van de Retailagenda lijkt soms wat te rigide. En gaat voorbij aan de noodzakelijke vernieuwing. De dynamiek. En de benodigde kwaliteitsimpulsen. Winkelen is en blijft voornamelijk een fysieke aangelegenheid. Winkels, in combinatie met horeca, vormen de drijvende kracht van binnensteden. Winkelgebieden zijn dé ontmoetingsplek bij uitstek. En zullen altijd blijven bestaan. En in die winkels wordt er gewoon geld besteed. Veel geld. Ook in de toekomst.

Daarom: pas de Retailagenda alleen toe in zwakkere gebieden. Daar moet je inderdaad krimpen in winkelareaal. Maar wees niet al te rigide. Ook in krimpgebieden zijn er immers kansen. Maar bovenal: laat de markt zijn werk doen in de sterke winkelgebieden. Geef ruimte hieraan. Dat is goed voor de retail. Dat is goed voor de winkelomzet. En dat is goed voor de maatschappij. Elke stad is namelijk gebaat bij een goed functionerende binnenstad. En niet bij een planningsinstrument dat doet denken aan vervlogen tijden.

Hans van Tellingen is algemeen directeur van winkelcentrumonderzoeker Strabo bv. www.strabo.nl. Hij is hoofdauteur van de bestseller #WatNouEindeVanWinkels. Reacties?: vantellingen@strabo.nl / 020-6260817 / Twitter: @hansvtellingen. *Lees alles hierover in het boek #WatNouEindeVanWinkels.
Beeld: het vernieuwde Leidsenhage, na heropening ‘Mall of the Netherlands’. © Unibail-Rodamco