Menig gemeente wil klimaatneutraal zijn in 2040 of 2050 en een fiks aantal ondernemersverenigingen onderschrijft dat streven. Langzamerhand wordt echter ook duidelijk dat het opwekken van duurzame energie in steden en regio’s tot grote ruimtelijke ingrepen gaat leiden, zo blijkt uit onze verkenning voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Er is letterlijk veel fysieke ruimte nodig om energie op te wekken via onder meer windmolens en zonnecellen.
Er wordt zelfs gesproken van de derde ruimtelijke revolutie (na de industriële revolutie en de ruilverkaveling in Nederland); vele tientallen windturbines moeten in elke regio worden ingepast en er zijn heel wat vierkante kilometers zonnedaken en zonnevelden nodig om in elke regio voldoende duurzame energie op te wekken.
Opvallend is dat bedrijventerreinen nog maar een geringe rol spelen in die discussies, terwijl daar volgens mij wél een belangrijk deel van de oplossing ligt. In onze consultancy-praktijk blijken drie invalshoeken goede resultaten op te leveren.
Allereerst blijkt dat met name in bedrijfsgebouwen (hallen) op bedrijventerreinen nog veel mogelijkheden zijn voor energiebesparing (via isolatie, ledverlichting, warmtekrachtkoppeling-installaties, et cetera). Dat wordt gelukkig ook in toenemende mate onderkend door ondernemers, al blijft de situatie lastig als bedrijven zelf geen eigenaar zijn van hun panden en de eigenaar niet wil investeren.
Ten tweede willen steeds meer bedrijven zonnecellen op hun daken aanbrengen. Zij kunnen de opgewekte energie vooralsnog alleen voor eigen gebruik benutten en het blijft lastig om pieken en dalen in de productie goed op te vangen. De businesscases zien er daardoor nog niet altijd voldoende positief uit. Deze marktimperfectie is bekend en recent spelen daar enkele energieleveranciers (zoals Eneco) en netwerkbeheerders (onder andere Alliander) op in.
Bedrijventerreinen, oftewel een collectief van meerdere bedrijven, kunnen met hun potentieel aan dakoppervlakte als een soort energiehub voor zichzelf en de directe omgeving gaan fungeren. Dat is vooral een organisatorische kwestie. Gunstig daarbij is dat regelingen voor het opwekken en afzetten van zonnestroom voor de omgeving van het bedrijventerrein aantrekkelijker gaan worden (door de aanpassingen in de zogenoemde Postcoderoos-regeling).
Een derde handvat is de constatering dat grotere bedrijventerreinen die in de afgelopen 10 tot 15 jaar zijn ontwikkeld, dermate gunstig aan de randen van de steden liggen dat hier mogelijkheden zijn voor het inpassen van windmolens, het opwekken van bio-energie en soms ook het ontwikkelen van zonnevelden. Ook hier staan we nog maar aan het begin van een nieuwe ontwikkeling.
Conclusie: bedrijventerreinen – en bedrijfsgebouwen op die terreinen – gaan in de energietransitie een belangrijke rol vervullen. Na jaren van moeizame discussies over duurzame bedrijventerreinen, zich zelf bekostigend parkmanagement en herontwikkeling van bedrijventerreinen gaat duurzame energieproductie terreineigenaren en op de terreinen gevestigde ondernemers een extra licence to produce (duurzaam produceren) geven, die ook nog de portemonnee vult.
Paul Bleumink
Managing Partner Buck Consultants International
Reactie? Mail dan naar paul.bleumink@bciglobal.com
Deze column verscheen eerder in BT Magazine. Klik hier om een abonnement op BT af te sluiten.