Laat ik vooropstellen dat ik voorstander ben van transformaties op kantorenterreinen. Op bedrijventerreinen gebeuren echter heel andere dingen en ik merk dat die twee typen terreinen veelal gewoon op een hoop worden gegooid. Op een bedrijventerrein heb je bierbrouwers, fabrieken die halffabricaten ontwikkelen, garages die lawaai maken.
Die moeten de ruimte hebben om geluid te maken, geuren uit te stoten en stoffen te produceren. En dan zeggen bewoners die daar gaan wonen dat ze dat prima vinden, maar die weten niet waar ze voor tekenen. Die zien vooral een woning. Je ervaart de overlast pas echt als je er zelf woont. Van de ene op de andere dag ben je het zat.’
‘Je ervaart de overlast pas écht als je er zelf woont’
Tiel: ‘Dan kun je juridisch proberen vast te leggen dat bewoners niet mogen klagen, maar dat is lastig. Het kettingbeding blijft namelijk vaak niet overeind als iemand anders zich huisvest in de woning. Als ik teken dat ik niet klaag, dan geldt dat niet automatisch voor de volgende bewoners. Het ontbreekt nog aan publiekrechtelijke afspraken om dit goed te borgen en daarmee breng je succesvolle bedrijven in gevaar.
Soms kiezen gemeenten voor transformatie op bedrijventerreinen zonder dat er geld is om vervuilende bedrijven uit te plaatsen. Als dat de ontwikkeling van bedrijven gaat beperken, kan het betekenen dat het moederbedrijf niet meer investeert, en in het ergste scenario vertrekt dat bedrijf naar het buitenland en verliezen we grote werkgevers.’
‘Gemeenten realiseren zich vaak niet wat voor sneeuwbaleffect ze veroorzaken’
‘Gemeenten realiseren zich vaak niet wat voor sneeuwbaleffect ze veroorzaken en wat het doet met een keten’, vervolgt Tiel. ‘Zo’n fabriek staat niet op zichzelf, er zit een ecosysteem achter met toeleveranciers, afnemers, arbeiders, fabrikanten en opleidingen die een relatie hebben met zo’n fabriek. Voor je het weet verlies je economische kracht, maar al die woningen die je bijbouwt moeten wel worden betaald met een baan.
Dat er een woningopgave ligt, zal ik niet ontkennen, maar los dat op provinciaal niveau op. Gemeente Amsterdam heeft bijvoorbeeld zelfstandig opgeschreven dat ze 50.000 woningen wil, moeten die andere gemeenten dan ruimte maken voor de industrie? Je krijgt een waterbedeffect; je lost woonproblemen op in Amsterdam, maar creëert ergens anders problemen. Bedrijven groeien en het aantal inwoners in de regio groeit. Provincie Noord-Holland moet een regierol pakken en samen besluiten waar we in de provincie gaan werken en wonen. Blijf van de industrieterreinen af en ga omliggende steden verdichten met woningen en/of breid ze eventueel uit.’
Petra Tiel
VNO-NCW West