De overheid is volgens Henry Meijdam onvoldoende in staat gebleken een rem te zetten op de gronduitgifte. De bankencrisis heeft een wissel getrokken op gemeenten die in grond zijn blijven investeren. Veel gemeenten hebben enorme zeperds gemaakt. Op het moment hangen er nog duizenden hectares onbenutte bouwgrond boven de markt.
Om te redden wat er te redden valt, zetten gemeenten individueel meters onder de prijs op de markt. Meijdam heeft als gedeputeerde, burgemeester, voorzitter van de VROM-raad en tegenwoordig als zelfstandig adviseur de discussie over de grondpolitiek van dichtbij gevolgd. Vroeger geloofde hij heilig in het zelfreinigende vermogen van de overheid, maar op die mening is hij teruggekomen.
Kun je de gemeente ‘kerktorenpolitiek’ verwijten?
‘Je kunt de vraag stellen of het nuttig is dat gemeenten überhaupt grond hebben, omdat ze tevens de planologische bevoegdheid hebben om bestemmingen aan te wijzen. In het bedrijfsleven zou iedereen te hoop lopen over deze dubbele petten in relatie tot governance codes. Vroeger had ik een sterk geloof dat men bedrijventerreinen vanuit de overheid kon rantsoeneren, maar in toenemende mate ontstaat daar twijfel over. Ik geloof zelf in een model waarbij overheid en markt het vraagstuk samen oplossen.’
Moet de provincie daar niet gewoon op toezien?
‘Ik vind dat je in eerste instantie van gemeenten mag verlangen dat ze boven zichzelf uitstijgen en het regionaal belang van gezamenlijke grondpolitiek inzien. De benadering waarbij we het hebben over schuld en boete richting gemeenten vind ik niet positief. Het probleem wordt in beginsel veroorzaakt doordat elke gemeente zijn eigen grondbalans hanteert.’
‘Met een rubberen ruggengraat en slappe knieën zijn nog nooit wereldwonderen gerealiseerd’
‘De provincie zou een veel actievere rol kunnen en moeten vervullen met het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Dat vergt sterke provinciale bestuurders die het initiatief nemen, het gesprek aangaan, desnoods de bestuurlijke gereedschapskist openen en instrumenten inzetten om beleidsafstemming af te dwingen. Dat is een verantwoordelijkheid van GS en PS als hoogste bestuursorgaan.’
Maar de provincie faalt, bleek onlangs ook weer uit het rapport ‘Grond, geld en gemeenten’ van de Raad voor de financiële verhoudingen dat afgelopen juli werd gepresenteerd. Heeft de provincie slappe knieën?
‘U probeert mij woorden in de mond te leggen. Laat ik het zo zeggen: met een rubberen ruggengraat en slappe knieën zijn nog nooit wereldwonderen gerealiseerd. Er zijn zeker positieve situaties aan te wijzen. Zo trok Remco van Lunteren (gedeputeerde Utrecht, red.) op een doortastende manier het proces regionale afstemming naar zich toe, net zoals Marnix Norder heeft gedaan in Haaglanden.’
Maar na 10 jaar is er nog veel werk te verrichten. Tijd voor grover geschut?
‘Gemeenten concurreerden met elkaar over de beschikbaarheid van bedrijventerreinen en doen dat nog steeds. Bij teruglopende vraag kunnen bedrijven gemeenten tegen elkaar uitspelen en zo een lage prijs afdwingen. We zijn onvoldoende in staat gebleken hier een oplossing voor te vinden. Dan is het tijd voor onconventionele maatregelen: doe alle grond in één regionaal grondbedrijf en geef gemeenten naar rato van de inbrengwaarde aandelen. Op de korte termijn kost dit gemeenten misschien directe opbrengst, maar op de lange termijn heeft dit een heilzame werking op de regionale én de gemeentebegroting.’