‘Dat is hetzelfde als wanneer je zegt “jullie hebben koude voeten, maar mooi uitzicht, dus je bent blij",' zei Woudenberg, die was uitgenodigd door Antea Group, met wie we het evenement samen organiseerden.
We zaten inderdaad in een koud lokaal op het prachtige Hembrugterrein in Zaandam, een voormalige munitieproductielocatie van Defensie die momenteel in herontwikkeling is. Daarbij wordt nog opengehouden of wonen als nieuwe functie wordt toegevoegd. Volgens de huidige regels mag dat niet, maar de komende Omgevingswet schept ruimte om van normen af te wijken, als er maar gecompenseerd wordt.
Als het aan Fred Woudenberg ligt, mogen er dan alleen woningen in het hogere marktsegment gebouwd worden. Kopers of huurders van dure woningen hebben vanuit hun inkomenspositie tenminste keuzevrijheid, zegt Woudenberg.
100.000 inwoners, 40.000 arbeidsplaatsen…
Dat brengt me bij de presentatie van Bart Vlaanderen, projectleider Haven-Stad bij de gemeente Amsterdam, die ging over de hoofdstedelijke ambitie om de komende decennia een stad voor 100.000 inwoners te laten verreizen in het Amsterdamse havengebied. Een fantastische en urgente ambitie, gebaseerd op een degelijke visie, waarmee Amsterdam boven zichzelf uit kan stijgen. Maar een tweede IJburg mag het niet worden.
Voor dat laatste valt heel wat te zeggen, want we hebben het hier wel over het gebied bínnen de ringweg A10. Een échte stad zal het daarom zijn, met een floorspace-index die gelijk is aan het Oosterdokseiland, met de voorzieningen van een stad, en nog belangrijker: 20 procent niet-wonen waarmee ruimte vrijkomt voor 40.000 arbeidsplaatsen.
Daardoor is Haven-Stad zelfvoorzienend en geen slaapstad, zoals IJburg toch wel is. En dat alles moet ook gezond zijn én gezinnen trekken, want opnieuw de wei in, dat wil Amsterdam niet.
… een gevecht om de begane grond
Het zijn richtgetallen- en doelen, maar nu al zie ik al spanningen. Want die 20 procent niet-wonen mag eigenlijk niet de lucht in (gestapeld), zegt Vlaanderen, dan worden het kantoren. En voorzieningen, die willen ook op de begane grond, met een adres aan de straat.
Maar Nederlandse gezinnen willen doorgaans een huis met een tuin, of op z’n minst een eigen entree op de begane grond. Sjoerd Soeters begreep dat als geen ander, toen hij het stedenbouwkundig plan voor Java-eiland maakte, waar de huizen smal zijn, maar allemaal een eigen voordeur hebben.
Daarmee kom ik terug bij Fred Woudenbergs boodschap. We kiezen zelf wat goed voor ons is, als we het geluk hebben dat we een keuze kunnen maken. Als welgestelde gezinnen de strijd om de begane grond verliezen van andere functies, dan zullen zij niet in Haven-Stad gaan wonen. Of de bouwsector moet een heel creatief woonproduct op de markt zetten, waarmee ze gezinnen kan verleiden.