Met verbazing volgde ik afgelopen week de verbaasde reacties op radio en tv over de winst van Trump. Natuurlijk zou Trump winnen. Net zoals Wilders de Tweede Kamerverkiezingen volgend jaar waarschijnlijk op zijn naam schrijft.
Misschien luister ik naar de verkeerde zenders, maar de mensen die ik op de radio hoorde, geven er weinig blijk van te weten van wat er in de hoofden van de gemiddelde Nederlander omgaat. Voor mijn buurman, die niets opheeft met populisme, vind ik dat niet zo erg. Maar een journalist zou beter moeten weten.
Maar de wal keert uiteindelijk het schip. Afgelopen vrijdag schoven een paar gewone Nederlanders aan bij Pauw om over hun problemen te praten. Voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) komt de redding misschien te laat. De NOVI mag over van alles gaan, als het maar niet over de problemen van gewonen mensen gaat, bijvoorbeeld goed wonen voor iedereen.
Ondanks ‘extreem marktherstel’ zijn dit jaar minder bouwvergunningen verstrekt dan in 2015
Kijk bijvoorbeeld naar de thema’s die de belangrijkste adviesclubs en belangenverenigingen (van PBL tot IPO) inbrachten voor de NOVI. Energietransitie staat met stip op nummer één. Verder werden genoemd: stedelijke netwerkversterking, benutting van bestaande bebouwing, agrarische productie in balans met de omgeving, water als kwaliteitsimpuls, anticiperen op nieuwe technologie, een gezonde leefomgeving…
Wat heb je aan een gezonde leefomgeving, als je niet goed kunt wonen? Slechts de G32 (de vereniging van inmiddels 37 grote gemeenten) noemt voorzichtig wonen als opgave. Maar dat is veel te sectoraal gedacht, en de omgevingsvisie gaat niet over sectoren.
Wonen is een zaak van de steden hoorde ik Bert van Delden, programmadirecteur Stad bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, afgelopen voorjaar zeggen op het NEPROM-congres. ‘Het zou zéér onverstandig zijn als het rijk zich daarmee ging bemoeien.’ Hans van Tijl, directeur Ruimtelijke Ontwikkeling bij het ministerie van IenM, was daar nog niet zo zeker van. ‘Misschien moet er toch iets van een nationale woonagenda komen’, stamelde hij.
Onlangs berichtte Stadszaken.nl dat het aantal verstrekte bouwvergunningen ondanks ‘extreem marktherstel’ dit jaar waarschijnlijk lager uitkomt dan in 2015. De gevolgen laten zich raden: prijzen stijgen nog harder dan ze door de groeiende huizenvraag al deden, zeker in noordvleugel van de Randstad (Groot Utrecht, Groot Amsterdam, de agglomeratie Haarlem, IJmond en de Zaanstreek).
Woningmarktonderzoeker Frank Verwoerd van Dynamis verklaarde: ‘Je ziet nu dat ontwikkelaars en beleggers sneller anticiperen op veranderde omstandigheden en dat gemeenten de vraag naar bouwlocaties domweg niet kunnen bijbenen. Het gekke is dat gemeenten er telkens weer intrappen, terwijl je zou zeggen dat de ervaring leert dat na een periode van crisis het herstel weer intreedt.’
Onze steden diskwalificeren zich. Maar eigenlijk kun je dat onze steden niet verwijten. Steden zijn namelijk meer bezig met het binnenhalen van de beste bewoners voor hun stad, dan dat ze zich bezighouden met de huisvesting van het volk. Meer nog vind ik dat de ruimtelijke vakwereld zich diskwalificeert, door wonen als nationale ruimteopgave te ontkennen.
Dan heb ik net nog niet eens over de door de VVD-gedomineerde kabinetten die het hele ruimtelijke domein overhevelden aan lagere overheden. Tot 2040 groeit de bevolking naar verwachting met 600.000 tot een miljoen nieuwe huishoudens. Maar plannen hoe we deze groei op verantwoorde wijze ruimtelijk accommoderen met goede, gezonde en betaalbare huisvesting hebben we niet.
Volkshuisvesting is een nationale opgave, net als landschapsbehoud, energietransitie en klimaatadaptatie. De vraag is hoe we verschillende ruimteclaims die deze belangen vertegenwoordigen in balans brengen en als het even kan: integreren. De coördinatie over dit vraagstuk ligt bij het Rijk, te beginnen bij de NOVI. Het deelbelang wonen kan misschien uitgelicht worden in 'Deltaplan Wonen', met een eigen Rijkscommissaris Wonen, die de coördinatie van het woonvraagstuk voor zijn of haar rekening neemt.
Als we wonen niet serieus nemen, staan boze woningzoekenden vroeg of laat bij u voor de deur.