‘Puur vanuit de consument bekeken worden huizen slimmer vanwege steeds meer data en slimme systemen, die ook nog eens slim worden gekoppeld, zegt Erik van der Wal, Senior E-Business Manager van BPD. ‘In de laatste iOS-update van Apple is al een heel bedieningspaneel opgenomen voor smart devices in huis, die je op afstand kunt bedienen en met elkaar kunt verbinden. Van het slimme lichtconcept van Philips tot slimme rookmelders, meters en koelkasten. De technische infrastructuur die in de huizen is verwerkt, is essentieel als onderliggende infrastructuur voor ál die apparaten. Huizen met zolders die geen wifi-ontvangst hebben, dat kan écht niet meer. Ik zie in de toekomst een consumentenversie van het BIM-model (BIM is eigenlijk een draadmodel waarin je het huis opgetrokken ziet worden, red.) voor me als cloud-versie van een fysiek huis, waarin je ziet welke leidingen achter de wandjes zitten en van welk materiaal een muur is gebouwd. Alle informatie zit in zo’n “draadmodel”, dat bij oplevering aan de klant zou moeten worden overgedragen. Het lijkt ver van je bed, maar dat is het echt niet.’

1. In hoeverre zie je het als rol van de ontwikkelaar om daar zelf al op in te springen?

‘Ik denk dat in de bouwsector nog te weinig aandacht is voor connectiviteit; het is heel gebruikelijk om een huis casco op te leveren. Maar connectiviteit is gewoon een eerste levensbehoefte. Natuurlijk kun je als woonconsument zelf investeren in een wat duurdere router, maar ik denk dat dit ook een verantwoordelijkheid wordt van de woningontwikkelaar. Je wordt minder relevant als je een huis oplevert waarin geen data-infrastructuur is opgenomen waar smart devices op kunnen aanpikken. Vergelijk het met elektra, dat is toch ook goed geregeld? In het jaar 2020 gaat om één miljoen slimme apparaten, voorspellen kenners. Mensen krijgen die apparaten allemaal in huis. Ontwikkelaars moeten gaan nadenken over hun core business: wat lever je als eindproduct? Alleen casco, of een service? Ben je een bouwboer, of lever je woonoplossingen? Als BPD zijn wij vanuit ons DNA gebiedsontwikkelaar. Wij ontwikkelen woonomgevingen. We willen daarin technologische innovaties meenemen, maar lopen soms tegen de muren aan van de aannemerij. Daarom speelt ook de vraag: met welke aannemers ga je samenwerken? Gaan ze in dat digitale verhaal mee?’

2. Hoe verandert big data de wijze waarop de woningontwikkelaar zijn huizen aan de man brengt?

‘Met big data zijn we veel beter in staat de klantwens te vertalen naar de ontwikkeling. Daarmee kunnen we niet alleen de klant, maar ook gemeenten met woningbouwambities beter bedienen. Die voeren in het verleden vaak blind op de visie en smaak van een dominante stedebouwkundige. Met digitalisering kunnen we klantdata veel beter inzichtelijk maken. Wij hebben 150 projectwebsites live staan, daar komen gemiddeld 400.000 bezoekers per maand. Door de acties die ze uitvoeren op de sites tonen ze een bepaald engagement van waaruit je informatie over hun woonbehoefte – en wensen – kunt halen.

‘De grootste verandering die big data tot gevolg heeft voor onze relatie tot de gemeente is dat de klant een veel belangrijkere rol krijgt’

Via de projectwebsites halen we ook informatie op middels een woonquiz. Dat genereert heel bruikbare data en maakt de woonbehoefte per locatie specifieker, waarmee we ook de gemeente waar het project tot stand komt een eerlijker beeld kunnen geven van welke behoefte er op hun grondgebied is, zodat je niet het verkeerde product ontwikkelt. De grootste verandering die big data tot gevolg heeft voor onze relatie tot de gemeente is dat de klant een veel belangrijkere rol krijgt. Ik denk dat gemeenten erg gevoelig zijn voor de mening van de consument, hun belangrijkste doelgroep.’

3. Ik heb ooit interesse getoond in een huis van BPD in Amsterdam Zuidoost. In hoeverre word ik persoonlijk door jullie gevolgd?

‘Uit het gewone websitebezoek halen we geen informatie die te herleiden is tot individuen, maar slechts trends. Dat geldt ook voor mensen die interesse hebben getoond voor een project in Amsterdam. Die gaan we niet lastigvallen met een woonproject in Rotterdam.’

4. Kom zeg, zijn jullie roomser dan de Paus?

‘We hebben het wel geprobeerd, binnen de grenzen, maar we hebben geconstateerd dat het product wonen bij uitstek locatie-gebonden is. Het is dus een heel lokale markt'.

5. Heeft jullie research tot nieuwe inzichten geleid waar ook wij iets aan hebben?

‘Bij de seniorengroepen zien we de vraag toenemen. Ook wordt hun verhuisbehoefte steeds duidelijker. Dat is toch wel een heel frappante trend die nu inzet en steeds zichtbaarder wordt in de statistieken. Bij startersdoelgroepen zien we juist dat de vraag stagneert. Dat komt door strengere normeringen (hypotheken), stijgende huizenprijzen en ook financiële beperkingen van een nieuwe generatie. Trek op basis van deze waarneming zelf je conclusies!’

Klik hier voor meer informatie over het Praktijkcongres Gebiedsontwikkeling