Placemeter is voor de gemiddelde telefoonbezitter geen app die je snel zou installeren, maar voor makelaars, stadsplanners, de politie en winkeliers in een stadscentrum kan het zeer waardevol zijn. Dat is in elk geval wat de ontwikkelaars van de app beloven. De gebruikers kunnen met de toepassing meten hoeveel auto’s per uur door een straat rijden, hoeveel voetgangers hun winkel passeren of hoeveel mensen gebruikmaken van een specifiek fietspad. Je installeert de app, zet de smartphone in het raamkozijn en het meten kan beginnen.

Kwantificeer je omgeving

Placemeter is ontwikkeld door een bedrijf in New York dat zich presenteert onder de naam North American Partnerships. Stadszaken spreekt met Trent Kurek over wat de app doet en wat je eraan hebt. ‘Onze app kwantificeert patronen in het verkeer. Deze patronen worden geanalyseerd en bieden strategische informatie voor stadplanners en bedrijven. Ook de gevolgen van een wijziging, bijvoorbeeld een afgesloten weg, zijn direct meetbaar.’

Commercieel succes

Kurek: ‘Als potentiële winkelier kun je Placemeter gebruiken om te zien hoeveel mensen langs je pand komen. Hoe meer mensen, hoe groter de kans dat je business een succes wordt. De app herkent auto’s, fietsers en zelfs wandelaars. Dit is een voorbeeld voor commercieel gebruik. Maar ook stadsplanners hebben er baat bij. Hoeveel mensen bezoeken je nieuwe park? Kun je de toegankelijkheid misschien verbeteren? Laat Placemeter een middagje registreren en je hebt een goed beeld van je bezoekersstromen.’

Al die data worden overigens niet op de telefoon zelf geanalyseerd, aldus Kurek. ‘De data worden opgestuurd, op afstand uitgelezen en gekwantificeerd.’ Hij gaat ook in op de privacykwestie. ‘We registreren beweging, maar gebruiken geen identiteitsdetectie en de beelden worden na analyse meteen verwijderd. Verder organiseren we onze eigen oppositie door onafhankelijke audits en controles.’

Snelheid en vorm registreren

Hoe nieuw is deze techniek eigenlijk? Stadszaken sprak met Frank Wagemans, directeur van het bedrijf Connection Systems, verhuurder van tijdelijke mobiele camerasystemen voor onder andere verkeersonderzoek. Wagemans: ‘Het lijkt allemaal nieuw, nu je ineens met je telefoon kunt filmen, maar verkeersregistratie gebeurt al heel lang, bijvoorbeeld door middel van radar en verkeerslussen onder het wegdek. Vandaag de dag heb je eigenlijk vier technieken die verkeerssituaties registreren en analyseren: laser, video, radar en bluetooth/ wifi. Vooral die laatste techniek biedt ongekende mogelijkheden.’

Video an sich doet niets anders dan vastleggen, legt Wagemans uit. ‘Vroeger huurden we een paar studenten in die domweg koppen telden. Aan de hand daarvan kreeg je een idee van hoeveel mensen zich op een bepaald punt bevinden. Tegenwoordig is daar speciale software voor die twee dingen herkent: snelheid en vorm. Wij mensen hebben allemaal een hoofd en twee schouders. Dat silhouet is uniek en een computer herkent dat. Video heeft echter één nadeel. Je hebt alleen een “in” en een “uit”. Waar de mensen vandaan komen en waar ze heengaan, dat weet je niet.’

Beperkte mogelijkheden

De mogelijkheden van een app als Placemeter zijn volgens hem daarom ook beperkt. ‘Heel leuk dat iedereen een camera in zijn telefoon heeft, maar voor verkeersanalyse heb je er eigenlijk niet zo veel aan. In de eerste plaats heb je een camera op hoogte nodig om een goed beeld te krijgen. Een mobieltje in het raam “ziet” eigenlijk niets. Daar komt bij dat je een stevige processor nodig hebt om die data te analyseren. Die heeft een telefoon niet. Wij hebben onder de videocamera’s een computer hangen die data meteen uitleest en analyseert. Wat wil je weten? Waar mensen zich bevinden, waar ze heengaan en op welk moment je moet ingrijpen. Video-analyse met je mobieltje biedt hoogstens een indicatie van hoeveel verkeer er is.’

Nieuwe technieken

Met de komst van e-bikes, smartphones en elektrische auto’s zijn er betere en veelzijdiger alternatieven voor video. Wagemans: ‘Gemeenten zijn pas geïnteresseerd in dat soort data bij grote evenementen. Denk aan Sail of Koningsdag. Met de hoeveelheid data die het Internet of Things met zich meebrengt, heb je de mogelijkheid om veel gerichter een stad in te richten. En mensen kunnen daarnaast zichzelf informeren doordat hun mobieltje “ziet” waar andere mobieltjes zijn, zodat je weet waar het druk is. Ik voorspel dat we die kant opgaan. Ik noem het “free flow”, wat inhoudt dat je verkeersstromen zichzelf kunt laten managen doordat mensen zien wie waar en wanneer is.’

Met andere woorden: de data die Placemeter genereert zijn niet rijk genoeg om de stadsplanner te voorzien van de informatie die deze nodig heeft om een stad optimaal in te richten. Maar voor een ondernemer die wil weten hoeveel klanten er dagelijks langs zijn etalage lopen, is het een handige uitvinding.