De toon die al snel werd gezet op de bijeenkomst, was de tevreden houding van alle aanwezige partners in de Prodentfabriek in Amsersfoort. De stoelen waren gevuld met ambtenaren van gemeenten of ministeries en techbedrijven zoals CapGemini of collaborall, maar ook het hoger onderwijs en kennisorganisaties waren aanwezig. 

De publiek-private samenwerkingen en de nieuwe werkwijzen die daaruit voortvloeiden, werden dan ook gezien als meest waardevolle resultaat van de vijf jaar durende City Deal. 

De belangrijkste ontwikkeling, met wortels in de City Deal, is Dutch Metropolitan Innovations (DMI): een ecosysteem, geïnitieerd door het Rijk (IenW en BZK/VRO), dat streeft naar meer samenhang en standaardisatie in datagebruik tussen gemeenten en marktpartijen. Het werd eind 2023 officieel gelanceerd. 

Instrumenten en pilot-opschaling

De City Deal ‘Een slimme stad zo doe je dat’ heeft meer concrete dingen opgeleverd. Zo hebben de partners, meer dan 63 verschillende partijen, de afgelopen jaren instrumenten ontwikkeld die focussen op de hoe-vraag en voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden. 

Zoals het Afwegingskader smartcitytoepassingen in de openbare ruimte, waarmee gemeenten slimme technologieën in de openbare ruimte op een duidelijke en juridisch correcte manier kunnen reguleren, zodat ze weten wat ze zelf kunnen regelen en hoe ze dit mogen doen.

En ander voorbeeld is het Afwegingskader Sensordata en Privacy. Hiermee worden gemeenten geholpen om privacy en AVG-naleving te waarborgen, bij het plaatsen en gebruiken van sensoren in de openbare ruimte. Het biedt praktische handvatten en een leidraad voor beleid en uitvoering. 

Pilots schaalden op

Ook verschillende pilots zagen, mede door City Deal-partners zoals de politie en de gemeente Den Haag, zichzelf opschalen. ‘Een paradepaardje van de City Deal is de Crowd Safety Manager’, zei Jan-Willem Wesselink, projectmanager Future City Foundation en verantwoordelijk voor de City Deal. 

Dit dashboard maakt gebruik van verschillende soorten data om grote bezoekersstromen live, maar anoniem, in beeld te brengen. Verschillende partijen, zoals handhavingsdiensten, evenementenorganisaties en de gemeente, krijgen hierdoor gelijktijdig inzichten in de drukte en verplaatsing.

De City Deals zijn onderdeel van Agenda Stad, het interbestuurlijke programma waarin steden, maatschappelijke partners en Rijksoverheid samenwerken aan het versterken van de innovatie van Nederlandse steden.

City Deals hebben als doel innovatie aan te jagen. In City Deals leggen de betrokken partijen concrete afspraken met elkaar vast. In deze aanpak staat de inhoud centraal en werken de verschillende partijen samen op basis van gelijkwaardigheid. Kijk voor meer informatie op www.agendastad.nl.

Een ander geslaagd product is de digital twin Open Urban Data Platform, die vergevorderde modellen maakt van Rotterdam en Almere. Beide gemeenten gebruiken het programma. ‘De doorontwikkeling van dit platform vindt nu plaats binnen de kaders van DMI’, zei Daniel de Klein van gemeente Helmond, die bij het project betrokken is.

Boeken en evenementen

Deels vanuit de City Deal werden veel bijeenkomsten tussen partners en speciale evenementen georganiseerd. Zoals het evenement ‘Ai in de Stad’ in Breda, waar meer dan 225 gegadigden op afkwamen. ‘Daar komt dit jaar een vervolg op’, verkondigde Wesselink. 

Ook werd er een nieuw boek gepresenteerd, een vervolg op het boek ‘Een slimme stad, zo doe je dat’, dat in 2019 de City Deal aftrapte. In het nieuwe boek ‘Van slimme stad naar ecosysteem’ worden de resultaten van de City Deal opgesomd. 

Vragen en vertrouwen 

De ogen zijn ook gericht op DMI, dat de komende jaren blijft doorontwikkelen. Het einde van de City Deal is dan ook geen einde van alle samenwerkingen die zijn ontstaan, zei Wim Willems, één van de initiatiefnemers en voormalig wethouder in Apeldoorn. ‘In het afgelopen jaar werkten we vooral aan het borgen van de City Deal-resultaten, om over te dragen aan DMI.’ 

Die vele samenwerkingen ziet Caspar de Jonge, programmamanager bij DMI, ook als het meest waardevolle resultaat van de City Deal. Vooral omdat hieruit duidelijk werd met welke vragen gemeenten en marktpartijen zitten rondom dataverwerking. ‘Zonder deze City Deal hadden we een enorm probleem gehad in het zoeken naar de behoeften van overheden en partijen.’ 

De vorming van een publiek-private community werpt z’n vruchten af, maar zorgt ook dat andere gemeenten kunnen achterlopen, benadrukte Wesselink. ‘We zien onderscheidt tussen koplopende gemeenten en gemeenten waar het minder snel gaat.’ 

Volgens Leon Geilen, wethouder van Sittard-Geleen, is het juist waardevol voor gemeenten om aan te haken. ‘Deze community biedt kansen voor andere gemeenten om te inspireren en te leren. Door onze praktische instrumenten en lessen kunnen nieuwe projecten voor minder geld, sneller en beter worden opgezet.’  

Volgens Zoë Spaaij, beleidsmedewerker bij DMI, gebeurt er veel bij het snel gegroeide ecosysteem. ‘Belangrijk is dat het bij DMI niet meer gaat over ‘slimme steden’ maar over het verbeteren van straten en wijken, door data en inzicht. We willen steden (en vooral de mensen) beter laten functioneren. Een stad is een verzameling mensen, en zo kijken we ook naar ons werk.’ 

Nieuwe werkwijzen 

Waar in grote lijnen alle gemeenten aan onderhevig zijn, is de gevolgen van het groeiende datagebruik op de rol en werkwijze van bestuurders. ‘Gemeenten moeten data-gebruik omarmen en borgen’, zei Geilen. ‘Nu kunnen we laten zien wat data toevoegt in een gemeente. Dat kon vijf jaar geleden nog niet.’

Die nieuwe werkwijze, een gevolg van toenemend data-gebruik, geldt niet alleen voor gemeentelijke ambtenaren, maar voor alle soorten marktpartijen, zei Nesaneth van Slobbe, voormalig procescoördinator. ‘Met een gestandaardiseerde werkwijze kunnen samenwerkende organisaties per week een beter proces doorgaan.’

Dat die werkwijze verandert als gevolg van de City Deal en het latere DMI, zag ook Edwin Ridder. Hij is resultant bij databedrijf collaborall, het bedrijf dat als eerste aansloot bij DMI. ‘Waar eerst voornamelijk bouwbedrijven onze klanten waren, werken we nu ook meer met gemeenten. Dat komt omdat we nu al een stap eerder bij een ontwerpproces betrokken zijn.’