Hoe kunnen opdrachtgevende partijen vorm en inhoud geven aan hun circulaire ambities en een stapje verdergaan dan ze tot nu toe hebben gedaan? EMVI, voluit Economisch Meest Voordelige Aanbieding, is voor opdrachtgevers hét middel om bij aanbestedingen behalve op prijs ook te sturen op andere voor haar belangrijke aspecten. Sinds 2012 geldt in de aanbestedingswet het “EMVI, tenzij” principe.

Dit principe houdt in dat aanbestedende diensten nog wel op basis van alleen laagste prijs mogen aanbesteden en gunnen, maar dan wel moeten kunnen onderbouwen waarom EMVI niet wordt toegepast. Dit heeft er toe geleid dat heden ten dage circa 80% van de aanbestedingen ook met toepassing van EMVI criteria plaatsvindt.

Het toepassen van EMVI is daarmee al enige tijd gemeengoed en de wijze waarop het door organisaties wordt toegepast ontwikkelt zich gestaag en wordt steeds professioneler. De eerste stappen bij de toepassing van EMVI in de richting van de circulaire economie werden en worden nog steeds gezet door duurzaamheid als criterium op te nemen bij de uitvraag. Veelal wordt daarbij gestuurd op aspecten als energieverbruik, CO2-uitstoot of op LCC (Life Cycle Costing).

In onze ogen kan EMVI, zeker gezien het feit dat veel aanbestedende diensten circulaire economie hoog op de agenda hebben staan, echter nog veel meer dan nu een  belangrijke rol spelen om de circulaire economie verder te stimuleren. Maar daarbij is het voor opdrachtgevers van belang de volgende constateringen te onderkennen. Ten eerste liggen kennis en innovatieve ideeën voor circulaire oplossingen vooral in de markt en kunnen nooit in zijn geheel door een opdracht gevende partij worden overzien.

Ten tweede wijst de praktijk uit dat vele opdracht gevende partijen in hun inkoopproces veelal nog vasthouden aan hun “bewezen” technische standaarden en daarmee de oplossingsmogelijkheden voor inschrijvende partijen in grote mate beperken. Deze status quo zal een nieuw evenwicht moeten vinden om daadwerkelijk tot innovatieve circulaire oplossingen te kunnen komen. Hierbij is het evident dat het op z’n minst betrekken van de kennis van de markt bij het maken van een ontwerp cruciaal is en dat er voor de markt dan ook voldoende vrijheid moet zijn om ook echt innovatieve circulaire oplossingen te kunnen realiseren.

Praktische handvatten

Om EMVI echt te benutten om de circulaire economie verder te brengen zijn stappen nodig die nog praktische handvatten behoeven. In plaats van of naast aspecten op duurzaamheid is het van belang ook echt circulaire aspecten op te nemen als EMVI criteria. Vanuit de gedachte dat in de technische kringloop van de circulaire economie wordt gestreefd naar een zo hoogwaardig mogelijk hergebruik van producten, materialen en grondstoffen is het bijvoorbeeld heel interessant om de toe te passen EMVI criteria langs de laten van de circulaire “R’en” te leggen (zie blog “De R-en in de (Drechtse) circulaire economie”).

Een korte brainstorm op een aantal van deze “R-en” levert al gauw diverse uitdagingen op:

  1. Refuse: In hoeverre kan de aanbieder het uitgevraagde product (of de uitgevraagde prestatie) met zo beperkt mogelijk materialen leveren? Of in hoeverre kan de aanbieder door innovatie bepaalde toe te passen materialen voorkomen en vervangen door andere materialen?
     
  2. Repair: Wat is de verwachte levensduur van het geleverde product en alle onderdelen waar het uit bestaat, kan de aanbieder dit garanderen en welk onderhoudsregime hoort hier bij?
     
  3. Reuse / remanufacture / recycle: In hoeverre wordt in het te leveren product gebruik gemaakt van oude producten, materialen of grondstoffen (in die volgorde ook waarderen) en/of in welke mate kan het geleverde product of onderdelen, materialen of grondstoffen daarvan eenvoudig hergebruikt worden? En kan de aanbieder dit laatste dan ook garanderen?

Op basis van deze uitdagingen kunnen diverse EMVI criteria afgeleid worden, waarbij het uiteraard wel zaak is ze zo smart mogelijk te definiëren. Maar dat is niet de enige uitdaging. Ook de contractvorm met de aanbieder dient aan te sluiten bij de vraag van de opdrachtgever. Indien onderhoud van groot belang is, kan het een overweging zijn dit onderhoud ook onderdeel van de scope van de aanbieder te laten zijn. De beloftes van de aanbieder op het vlak van EMVI kan hij dan ook zelf waarmaken. En in geval hergebruik van het product of onderdelen, materialen of grondstoffen daarvan een cruciale EMVI eis is, is het een optie om bijvoorbeeld terugkoop of lease te overwegen. Tot slot is ook het aanbrengen van een juiste weging van de diverse EMVI criteria, inclusief de prijs, van cruciaal belang om ook echt een aanbieding te krijgen die aansluit bij de verwachtingen van een opdrachtgever.

Hoe verder?

Op deze wijze zijn er nog vele aspecten met onderliggende vragen en bijbehorende contractvormen te bedenken die, ook afhankelijk van het uit te vragen product, in meer of mindere mate relevant zijn. Uitwerking van die aspecten en vragen in een EMVI criterium vergt vervolgens enige inventiviteit, maar is in onze ogen zeker goed mogelijk. We roepen opdrachtgevers dan ook op om (nog) meer werk te maken van het stimuleren van de circulaire economie door middel van toepassing van EMVI.

Klik hier voor alle blogs van Cirkellab.