‘In de Staat van de Volkshuisvesting 2024 valt te lezen dat het woningtekort alleen maar verder oploopt. Kortom, er staat echt wat te doen in 2025: we hebben meer bouwgrond nodig, we moeten nieuwe gebieden aanwijzen voor grootschalige woningbouw’, schrijft minister Keijzer. 

‘We zullen de bestaande woningvoorraad beter moeten benutten en we zullen vooral meer moeten schrappen in regels die de realisatie van nieuwe woningen remmen, of duurder maken.’ 

Uit de cijfers in de Staat van de Volkshuisvesting blijkt dat vorig jaar tot november 72.000 woningen zijn gerealiseerd, wat betekent dat in heel 2024 ongeveer 82.000 zijn opgeleverd. Minder dan de 88.000 in 2023 en veel minder dan de gehoopte 100.000 woningen per jaar. Wel is het meer dan ING Research onlangs voorspelde. 

Het tekort bedraagt nu 4,9 procent (ongeveer 400.000 woningen) en het aantal huishoudens groeit verder, voornamelijk door migratie. Het woningtekort neemt ook toe doordat de huishoudens steeds kleiner worden, onder meer door de dubbele vergrijzing. Daarom wil Keijzer dat meer gebouwd wordt voor de oudere doelgroep. 

Ruimte voor optimisme 

Dat zal ook nog wel een paar jaar op zich laten wachten, verwachten de opstellers van het rapport. Het lijkt erop dat die 100.000 in 2027 kan worden gehaald. Desondanks is er ruimte voor optimisme. 

Het aantal verleende bouwvergunningen neemt sinds begin 2024 weer toe. Provincies hebben plannen voor 1.021.500 nieuwe woningen tot 2030. Landelijk is de plancapaciteit 126 procent. 

Keijzer streeft naar een plancapaciteit van 130 procent van de behoefte, omdat plannen vertraging kunnen oplopen of niet door kunnen gaan. Provincies moeten nog wel plannen maken om na 2030 het realisatietempo van 100.000 nieuwe woningen per jaar vol te kunnen houden, staat in de Staat.  

Naast nieuwbouw wordt 15 tot 20 procent van de woningbouwopgave gerealiseerd door splitsing, transformatie en overige vormen van verbouw; in 2023 waren dit 14.518 woningen. Door te schrappen in regels, wil Keijzer dit aantal verhogen. 

‘Verduurzaming goed op gang’ 

De verduurzaming van woningen en gebouwen in Nederland is volgens het kabinet goed op gang. Het aandeel aardgasvrije woningen is gestegen van 7,2 procent naar 10,1 procent en gasverbruik is sinds 2021 met 25 procent gedaald.  

Ook het aandeel woningen met slechte energielabels is sinds 2021 gedaald met 11,2 procent. Huiseigenaren zijn ook vaker in staat om verduurzaming te financieren door betere leen- en subsidiemogelijkheden. Zo’n 98 procent van de huiseigenaren kan de verduurzaming van hun woning financieren, tegenover 86 procent in 2020.  

De CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving is sinds 2021 met meer dan 20 procent gedaald. Dit komt deels door energiebesparende maatregelen, maar ook doordat mensen hun stookgedrag hebben aangepast, zowel thuis als op kantoor. 

De leefbaarheid staat in sommige wijken – waaronder de 20 stedelijke focusgebieden van het NPLV – onder druk door een optelsom van sociale en economische uitdagingen. De leefbaarheid en veiligheid in de twintig focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) verbetert wel, zegt het kabinet.  

Betaalbaarheid huurwoningen

Uit de jaarlijkse Staat van de Volkshuisvesting blijkt dat betaalbaarheid van woonlasten het meest knelt bij huurders met een lager inkomen en bij jongere middeninkomens in de duurdere private huursector. Voor huiseigenaren dalen de woonlasten na verloop van tijd door aflossing van hypotheek en waardestijging van het huis.  

Energie-armoede is nog een aandachtspunt, maar het aantal huishoudens dat daarmee kampt, daalt volgens het kabinet wel. Het gaat nu om 400.000 gezinnen. Ook de 8 procent van de huishoudens die gezien hun inkomen te veel betaalt voor hun woning, daalt.  

De Staat van de Volkshuisvesting is een jaarlijkse uitgave van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening die laat zien hoe de volkshuisvesting in Nederland zich jaarlijks ontwikkelt. De rapportage gaat in op de bouw, betaalbaarheid en kwaliteit van de woningvoorraad.