De financiële positie van de gemeente Zaanstad is de afgelopen jaren verbeterd, maar blijft aandachtspunten houden. In de gemeente is bodemdaling een extra opgave, wat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte duurder maakt. 

Wessel Breunesse is sinds november 2019 wethouder in Zaanstad namens GroenLinks. In zijn portefeuille vallen onder andere openbare ruimte, klimaatadaptatie, natuur en landschap, milieu en gebiedsontwikkeling. 

Vooral Stephanie Onclin, zijn collega-wethouder Financiën, voert een actieve lobby richting media en VNG om de dreiging van het ravijnjaar te agenderen en meer financiële steun van het Rijk te verzekeren.  

Breunesse noemt Zaanstad in veel opzichten een modelgemeente. Speelt iets in Zaanstad, dan hebben meer gemeenten ermee te kampen. 

Als ik door Zaanstad wandel, struikel ik dan over de losse stoeptegels? 

‘Alle openbare ruimte buiten het stadscentrum onderhouden we al op het lage onderhoudsniveau C. In principe is dat al een mager zesje. We zien, als je kijkt naar 2026, eigenlijk geen kans om nog verder te besparen op de openbare ruimte.’ 

‘Alleen in ons centrum onderhouden we op niveau B. Dat kan nog terug naar C, maar je centrum is je visitekaartje. Daar willen we juist het liefst naar onderhoudsniveau A.’ 

‘Onze enige optie is dan nog de rest naar niveau D, maar dan is je openbare ruimte niet meer op orde, niet meer veilig en niet toegankelijk. Straten en stoepen liggen er dan abominabel bij.’ 

‘De gemeenteraad en onze inwoners vragen al jaren om verbetering. Een paar jaar geleden is in beeld gebracht wat nodig is om de openbare ruimte weer naar niveau B te krijgen: structureel 2 tot 3 miljoen euro aan beheer en onderhoud.' 

‘Het college van B en W wil dit net zo graag, zeker met het oog op wat dit doet voor onze inwoners. Maar onze handen zijn voorlopig nog gebonden en we willen nu vooral niet door een ondergrens heen zakken. Daar zitten we al.’ 

‘Overigens zullen de kosten door bezuinigingen alleen maar extra oplopen, doordat je zoveel moet gaan repareren aan achterstallig onderhoud. Alleen dan kan je pas weer een onderhoudsniveau omhoog.’ 

Je noemt Zaanstad een modelgemeente, dan moeten er vast ook collega-wethouders zijn met dezelfde worsteling?

‘Ik spreek hier zeker veel collega’s en gemeenten over. Gemeenten als Gouda en Utrecht benoemen bewust de impact van het ravijnjaar op de openbare ruimte. Maar in een artikel op NOS in juni vorig jaar zie je wel dat de focus sterk ligt op het sociale domein. Daarnaast heeft iedere gemeente andere speelruimte om nog verantwoord te versoberen.’

‘Zaanstad is ook onderdeel van het Platform Slappe Bodem, een coalitie van 42 gemeenten. Onze gemeente wordt geconfronteerd met bodemdaling door veenweidegebied. Alles wat wij bouwen en neerleggen, dat zakt.’ 

‘We moeten alles dus ook vaker vervangen, dat zijn extra kosten. Het platform heeft architecten- en ingenieursadviesbureau Sweco onderzoek laten doen naar wat dit landelijk extra kost. Voor Zaanstad kwam daaruit: jaarlijks 31 miljoen te weinig om de hogere kosten door bodemdaling te compenseren, terwijl we vanuit het gemeentefonds iets minder dan 7 miljoen krijgen.’ 

Lopen grote opgaven zoals klimaatadaptatie en gezondheid in Zaanstad vertraging op? 

‘We zouden veel meer willen doen voor de inrichting van onze openbare ruimte. Maar het is niet alsof we niet aan onze ambities werken. We vergroenen onze openbare ruimte, doen aan waterberging en klimaatadaptatie binnen de beperkte middelen die er zijn.’

‘Als je echt de grote omslag wil maken, met een adequaat onderhoudsniveau en rekening houdend met bodemdaling, dan is er wel simpelweg meer geld nodig. In Zaanstad willen we 15.000 tot 20.000 woningen bijbouwen. Alle werkzaamheden om de openbare ruimte voor al die nieuwe bewoners klaar te stomen, is ontzettend complex en duur. Onze optelsom komt nu in ieder geval negatief uit.’ 

Kunnen gebruikers van de openbare ruimte niet bijdragen aan het beheer ervan? 

‘De kosten van de openbare ruimte liggen hoofdzakelijk bij de gemeente zelf. Vanuit de gemeente lopen er geen gesprekken om derde partijen verantwoordelijk te stellen voor een deel van de kosten of voor het beheer.’ 

‘Wel doen we in Zaanstad al veel met het adopteren van wijkgroen door bewoners zelf. Het ravijnjaar is voor ons geen aanleiding om dat te intensiveren. We zetten daar namelijk al veel op in en vragen al heel veel van inwoners. We ondersteunen hen hierin graag, maar je moet ook onthouden dat vooral gemotiveerde bewoners bereid zijn om mee te helpen.’ 

Hoe gaan jullie 2025 in? Wat is jullie oproep aan het Rijk? 

‘We gaan door met waar we mee bezig waren, we moeten wel. Maar we blijven in full swing doorgaan met onze lobby naar het Rijk, ook door voor onze openbare ruimte te gaan staan.'

‘Het is van groot belang dat het Rijk ziet hoe belangrijk de openbare ruimte voor inwoners is. Het mag geen sluitstuk zijn, zoals dat ook lang door gemeenten zelf zo gezien is.’ 

‘De kwaliteit van de openbare ruimte is ook zo’n beetje het eerste waar inwoners het handelen van de overheid ervaren. Den Haag moet begrijpen dat gemeenten daarin een grote verantwoordelijkheid dragen. Als gemeenschap heb je een groot probleem als de openbare ruimte niet veilig, toegankelijk en gezond is ingericht.’ 

‘Hopelijk constateren we over een jaar dat de aanloop naar 2026 heftig was, maar dat we het ravijn nooit hoefden te zien.’