Enkele cijfers: 5.000 bewoners, 5 kantoortorens, ruim 100 winkels, een groot cultureel centrum én bijna 6 hectare openbare ruimte. We hebben het over Hudson Yards. Later dit jaar wordt het eerste kantoorpand geopend: 10 Hudson Yards. Onder meer Coach, Inc., L’Oréal USA en SAP nemen ruimte af in de 52 verdiepingen tellende, 273 meter hoge toren. Een enorme ontwikkeling, maar ‘slechts’ het eerste stapje van een nog véél immenser project. Hudson Yards, een buurt die verrijst aan de far West Side van New York City langs de Hudson-rivier, wordt de grootste private vastgoedontwikkeling in de Amerikaanse geschiedenis.
Betere stedebouw door monitoring
Het Hudson Yards Redevelopment Project, een joint venture tussen de New York City Department of City Planning en de Metropolitan Transportation Authority, is van zo’n duizelingwekkende omvang en veelzijdigheid dat je er een boek over kunt schrijven. Een onderdeel van het project is de smartcity-ontwikkeling, oftewel het digitale grid, de (open)datamonitoring. Nooit eerder werd dit op zo’n grote schaal in het openbaar getest. De partij achter de monitoring is het Center for Urban Science and Progress (CUSP), onderdeel van de New York University. Professor Constantine Kontokosta: ‘Het doel? We willen de kwaliteit van leven in de stad verbeteren door te leren begrijpen hoe mensen interacteren met de stedelijke leefomgeving én hoe je de omgeving op zo’n manier vormgeeft dat deze het menselijk gedrag beïnvloedt. Het gaat verder dan het verbinden van data; ik vind het met name interessant om aan de hand van de verzamelde informatie over deze buurt betere stedebouwkundige beslissingen te leren nemen die breed toepasbaar zijn.’
Toepasbaar op steden over de hele wereld
Twee vliegen in één klap, dus: enerzijds zijn er de voordelen voor Hudson Yards zelf, anderzijds is het een enorme proefopstelling om stedebouwkundige lessen te leren. Want de ontwikkelingen op het gebied van (open) data en monitoring staan nog in de kinderschoenen. ‘Vandaar ook dat we het toepassen op zo’n groot project’, licht Kontokosta toe. ‘Hudson Yards heeft de grootte van een kleine Amerikaanse stad – en dat midden in New York City. Dat brengt allerlei interessante vragen met zich mee over hoe deze nieuwe buurt de omliggende buurten zal beïnvloeden, maar vooral: de schaal is dermate groot dat we er lessen uit kunnen trekken die toepasbaar zijn op of vertaalbaar zijn naar complete steden over de hele wereld. Dat geldt in veel mindere mate voor experimenten op gebouwniveau.’
Menselijk gedrag in de openbare ruimte
Over wat voor informatie we het dan zoal hebben? Het is te vroeg om het al over concrete resultaten te hebben. Dit jaar worden immers pas het eerste gebouw, een deel van de openbare ruimte en metrolijn 7 opgeleverd; het complete project loopt door tot in ieder geval 2019. Wel is er al een aantal pilotprojecten opgetuigd. Kontokosta: ‘We zitten nog in het beginstadium van het onderzoek, maar we gaan ons in eerste instantie vooral richten op hoe verschillende factoren energie-efficiency beïnvloeden, we willen de afvalstromen beter leren begrijpen, we gaan de effecten van luchtkwaliteit op het menselijk handelen meten en we gaan monitoren hoe mensen de openbare ruimte gebruiken en hoe dat sociale interacties, activiteiten en gezondheid beïnvloedt.’
Wat het voorbeeld van die publieke ruimte betreft: het monitoren van menselijke interactie in de openbare ruimte gebeurt natuurlijk allang. De huidige data-tsunami brengt echter dagelijks weer nieuwe kansen met zich mee om menselijk gedrag op meer aspecten te monitoren. Bij Hudson Yards trekken ze het bovendien veel breder. Door allerlei datastromen met elkaar te verbinden op deze forse schaal moet beter inzicht ontstaan in hoe mensen zich bewegen tussen de openbare ruimte en omliggende gebouwen, hoe en waar ze precies de verschillende transportmodaliteiten gebruiken en noem het maar op. ‘We kunnen nu nog niet bedenken wat we straks precies gaan onderzoeken, zo snel ontwikkelen de mogelijkheden zich.’
Niet blindstaren op sensoren
En daarmee haalt Kontokosta een belangrijk aspect aan. Hoe rijm je die razendsnelle ontwikkelingen rond data en monitoring met de vele malen lagere snelheid van stedelijke ontwikkeling? Met andere woorden: het duurt nog jaren voordat Hudson Yards klaar is, hoe zorg je ervoor dat je niet dan al achter de feiten aanloopt? Het antwoord schuilt voor een groot deel in de infrastructuur: die moet adaptief zijn. Je moet je niet blindstaren op de sensoren zelf, die worden toch continu kleiner en goedkoper. ‘Wij vinden het veel belangrijker om een goede integratie van het systeem neer te zetten en uiteraard ook een goed proces op te tuigen voor het vergaren en analyseren van de informatie. Oftewel: hoe zorg je ervoor dat de data die je straks verzamelt realtime beschikbaar is voor de mensen? Want als dat grid eenmaal staat, kun je het later altijd nog invullen met nieuwere en betere componenten om de data-ontwikkeling zo optimaal mogelijk bij te benen.’
Wat de mogelijke uitkomsten zullen zijn en welke lessen daaruit kunnen worden getrokken blijft nu nog speculeren. Later dit jaar, wanneer bij de oplevering van 10 Hudson Yards de échte monitoring start, zullen de eerste puzzelstukjes op hun plek gaan vallen. Het is vooral een kwestie van meegaan met de flow, inspelen op de snelle ontwikkelingen. Met uiteraard een aantal generieke doelen als dragers. Kontokosta: ‘Je moet het in feite zien als een live-studie van de buurt, waarbij de lessen worden vertaald naar andere steden. Voor een deel worden de eerder toegelichte vragen onderzocht, maar er wordt ook informatie verzameld die antwoord geeft op vragen waarvan nu nog niet bekend is dat ze gaan spelen. Uiteindelijk moet Hudson Yards onder meer bijdragen aan de duurzaamheids- en klimaatveranderingsdoelen van New York, moet een beter begrip ontstaan van het ontwerpen van openbare ruimten zoals parken en vooral ook een beter begrip van hoe een buurt nu écht functioneert.’
Beeld: MTAP Photos