Het aantal warmtenetten neemt maar beperkt toe, deels omdat het aanleggen van warmtebedrijven meestal niet rendabel is. Warmtenetten kennen hoge bouwkosten en trage procedures. Ook wisselende gasprijzen en onduidelijke regelgeving zorgen voor onzekerheid, concludeert de alliantie.

Dit maakt het lastig om met bewoners afspraken te maken over een aanvaardbaar warmtetarief. Zij kiezen daardoor vaker voor een individuele hybride warmtepomp, dan voor een warmtenet. Ook corporaties en gemeenten kiezen soms weer voor traditionele verwarming.

Met het Warmtebod, dat de alliantie vandaag aanbiedt aan minister Hermans (Klimaat en Groene Groei), doen de partijen aanbevelingen aan het kabinet om de ontwikkeling van warmtenetten te bevorderen.

Ze pleiten allereerst voor een maximumbedrag voor warmte voor consumenten. Daarmee wil de alliantie meer zekerheid bieden. Hier pleitte minister Hermans in oktober al voor in een brief aan de Kamer.

Consumenten moeten bovendien meer gestimuleerd worden om via bijvoorbeeld isolatiemaatregelen energiekosten te verlagen. Dit kan volgens de alliantie door meer ondersteuning bij zulke maatregelen, en door een groter deel van de jaarlijkse vaste kosten variabel te maken.

De kosten voor consumenten om zich aan te sluiten bij een warmtenet moeten lager. Dat vraagt volgens de alliantie om een bijdrage van het Rijk, zoals de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) en eventuele bijdragen aan hoofdtransportleidingen.

Ook wijst de alliantie op de kostenverschillen die per kavel kunnen optreden. ‘Dit vraagt om duidelijke en transparante besluitvorming over kavelgrootte en uitleg over tariefverschillen.’

Volgens de alliantie helpt het als het Rijk een duidelijke koers richting 2050 schetst, waarin helder wordt gecommuniceerd dat aardgasverwarming in woningen en bedrijven binnenkort geen optie meer zal zijn. 

Wat de toename van warmtenetten ook tegenzit, is dat grote energiebedrijven zoals Essent, Vattenfall en EnNatuurlijk geen nieuwe netten willen aanleggen, omdat het kabinet met de Wet collectieve warmte (Wcw) het zeggenschap van nieuwe warmtenetten merendeels bij overheden, zoals gemeenten of provincies legt. 

De drie partijen laten in een reactie weten het bod te steunen, maar niet te tekenen. De partijen missen een sterke visie op de investeerbaarheid en businesscase voor bedrijven, en benadrukken het belang van de markt voor de warmtetransitie. Ook de betaalbaarheid voor de bestaande warmteklant krijgt volgens de drie energiebedrijven onvoldoende aandacht.

Deze opvattingen gelden niet voor tientallen kleinere warmtebedrijven, energiecoöperaties, netbeheerders en adviesbureaus die wel hun handtekening zetten onder het Warmtebod. 

Veel nieuwe aansluitingen mogelijk 

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2050 tussen de 2 en 2,5 miljoen aansluitingen op een warmtenet gerealiseerd moeten zijn. 

Momenteel zijn in Nederland een half miljoen huishoudens aangesloten op stadsverwarming. In 2030 moet dat aantal zijn verdubbeld, en in 2050 moet één op de drie huizen en gebouwen zijn aangesloten op een warmtenet.

Het jaarlijks aantal warmteaansluitingen moet daarvoor worden opgevoerd, benadrukt de alliantie, van zo’n 15.000 nu naar ongeveer 80.000-100.000 per jaar. ‘Onder de huidige condities gaat dat niet lukken', aldus de alliantie.

Het op orde brengen van de eindverbruikerskosten, en daarmee het herwinnen van vertrouwen bij de consument, zou moeten leiden tot een toename van nieuwe aansluitingen op warmtenetten.

Meer dan vijftig gemeenten hebben via de alliantie aangegeven dat deze verandering al kan zorgen dat 540.000 tot 630.000 woningen tussen nu en 2035 nieuw worden aangesloten op een warmtenet.

Meer dan honderd gemeenten

De Warmtealliantie is een initiatief van het Uitvoeringsoverleg Klimaatbeleid Gebouwde Omgeving (UGO) en het Nationaal Klimaat Platform (NKP). Zij riepen in het voorjaar van 2024 partijen bij elkaar om te analyseren waarom de ontwikkeling van warmtenetten stagneert en wat er nodig is om die stagnatie te doorbreken. 

De alliantie bestaat uit meer dan honderd gemeenten, marktpartijen, koepelorganisaties en warmtegemeenschappen. Voorbeelden zijn Aedes, Bouwend Nederland, Enexis, Stedin en Arcadis.