Alle grote Nederlandse campussen zijn stedelijk gelegen en daarmee onderdeel van een stad. Dat is ook logisch: deze ‘science parks’ zijn vaak verbonden aan ‘manifeste kennisdragers’ zoals universiteiten, kennisinstituten of kennisintensieve bedrijven. 

Deze zijn meestal ook gevestigd in de stad. Daarnaast biedt de stad een interessant woon- en verblijfsmilieu voor de medewerkers van en onderzoekers op de Campus. Ook de (inter) nationale bereikbaarheid per openbaar vervoer is vaak goed geregeld.

Science parken en campussen schitteren door succes

De werkgelegenheid is in de afgelopen jaren gegroeid naar 227.000 arbeidsplaatsen op de 20 belangrijkste campussen en scienceparken in Nederland, zo bleek uit het nationaal campussenonderzoek dat mijn collega’s dit jaar uitvoerden in opdracht van het Nationale Campussen Overleg. 

De teller van het aantal bedrijven dat er gevestigd zit staat inmiddels 3.000, zo constateerden zij. De groei van werkgelegenheid bij die bedrijven is gemiddeld 3 tot 4 maal zo hoog ten opzichte van de gemiddelde groei van arbeidsplaatsen bij andere bedrijven binnen de gemeenten, waar de campussen zijn gevestigd.

Deze uitkomsten komen indrukwekkend op mij over. Maar is dit ook een kerstgeschenk voor de omgeving van deze campussen of rijdt de arrenslee daaraan voorbij?

En lokale ondernemers en inwoners dan?

Succesvolle campussen vragen om veel aandacht in steden. Maar wordt er niet onredelijk veel geïnvesteerd in deze innovatie hotspots vergeleken met andere werkomgevingen die de stad te bieden heeft en wordt de lokale ondernemer en inwoner hierdoor niet over het hoofd gezien? 

Ik denk van niet. Campussen leveren naast directe werkgelegenheid voor inwoners namelijk ook spin-off voor lokale toeleverende bedrijven. Denk aan de horeca die campuskantoren van lunches voorziet of bedrijven die onderhoud en reparatie van installaties en kantoorgebouwen leveren. 

Campussen versterken het totale vestigingsklimaat van een stad, want de levendigheid en uitstraling die zij hebben gaat over de campusgrenzen heen. Ook komt het vaak voor dat campusbedrijven die uit hun jasje groeien, een nieuwe plek zoeken in de buurt, dit is vaak in de stad. 

Campussen zorgen ook voor lokale trots en zijn open toegankelijk voor iedereen die nieuwsgierig is naar al het moois op het terrein. Tot slot zijn campussen noodzakelijk om de Nederlandse positie als kenniseconomie te behouden. Zonder deze positie wordt het voor alle andere ondernemers ook lastiger om succesvol te ondernemen.

De stad heeft een belangrijke rol

Een blijvende duurzame ontwikkeling van de campussen is nodig, zowel kwalitatief als kwantitatief. Hiervoor is structurele financiering nodig van campusorganisaties, het aantrekken van talent en realisatie van gedeelde onderzoeksfaciliteiten. Hebben de steden ook nog een rol hierin? 

Jazeker! De stad is verantwoordelijk voor voldoende ruimte voor de campussen te laten groeien en deze groeiambities moeten een plek krijgen in de Omgevingsvisie en -plannen. 

De lokale bereikbaarheid zowel per openbaar vervoer als via de lokale (fiets)wegen moet prioriteit krijgen op de mobiliteitsagenda’s van steden. Tot slot zijn de stadsgemeenten ook vaak onderdeel van de campusorganisatie en leveren zij financiële ondersteuning. Dit zijn zeer belangrijke voorwaarde voor de nationale ontwikkeling.

Voor 2025 wens ik de campussteden dan ook het volgende toe:

  • · Dat uw campus duurzaam blijft groeien, in goede en in slechte tijden;
  • · Dat lokale ondernemers en inwoners ook mee morgen profiteren van het succes van uw sciencepark;
  • · Dat innovatie verder gaat dan de campusgrenzen en ook echt in de stad terechtkomt.

De beste wensen voor 2025!