De verlenging van de termijn komt na signalen van gemeenten over praktische knelpunten bij het realiseren van opvangcapaciteit, schrijft minister Faber aan de Tweede Kamer.
Bovendien is de doelstelling volgens de minister landelijk vrijwel gehaald: sommige provincies leveren meer dan gevraagd. Ze wil dat die in gesprek gaan met provincies van wie de opgave niet is gehaald.
Faber wil ook dat de provincies ervoor zorgen dat er niet meer dan de 96.000 plekken worden gecreëerd. Gemeenten die meer opvangplekken realiseren dan vereist, komen in aanmerking voor financiële bonussen. Deze kunnen oplopen tot 2.000 euro per extra plek.
Uitruilafspraken blijven ook een belangrijk instrument voor gemeenten. Hiermee kunnen zij opvanglocaties en taakstellingen onderling uitwisselen. Eén gemeente kan bijvoorbeeld asielzoekers opvangen terwijl een andere gemeente statushouders huisvest.
Afspraken hierover worden vastgelegd in provinciale verslagen en vormen de basis voor de verdeelbesluiten van het kabinet.
De minister benadrukt dat de verplichtingen onder de Spreidingswet onverminderd van kracht blijven, maar dat de extra tijd gemeenten in staat stelt betere voorbereidingen te treffen.
Spreidingswet
De Spreidingswet, sinds februari 2024 van kracht, heeft als doel een evenredige verdeling van opvangplekken over gemeenten en provincies. Gemeenten moeten volgens verdeelbesluiten een vastgesteld aantal plekken beschikbaar stellen.
Faber wil van de Spreidingswet af, maar heeft nog geen nieuwe wetgeving naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd. Tot het parlement akkoord gaat met het intrekken van de wet, zijn de verdeelbesluiten bindend en moeten gemeenten aan hun verplichtingen voldoen.