Kersenweide komt aan de westkant van Odijk, in het landelijke gebied, vol kersenboomgaarden, maar toch dicht bij stad Utrecht. Over de nieuwe wijk wordt al jarenlang gesproken, maar het college van B en W heeft, met de zegen van de en de provincie, de knoop doorgehakt. Als de gemeenteraad akkoord gaat met het bestemmingsplan, kan de bouw snel starten.’
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Verantwoordelijk wethouder wonen Onno James moet rekening houden met de wens om het dorpse karakter te behouden, drukke wegen in het gebied en met netcongestie. Daarvoor zijn oplossingen gevonden, zegt hij.
Over de wijk wordt al jarenlang gesproken. Een van de hindernissen is een drukke weg langs het dorp. De provincie wil die niet verleggen. Hoe ga je daarmee om?
‘De nabijgelegen provinciale weg N229 vormt zeker een uitdaging. Dat is een hele drukke weg en leidt van Wijk bij Duurstede naar de snelweg bij Utrecht. Overdag is dat prima te doen, maar tijdens de spitsuren, is het hartstikke vol.’
‘Onze ambitie was inderdaad om die weg te verleggen. Daarover hebben we vaak met de provincie gesproken, maar het bleek financieel niet haalbaar. Dat is natuurlijk zuur voor ons, voor onze inwoners, maar tegelijkertijd kun je niet zeggen: dan gaan we ondanks de hoge woningnood dan maar niet bouwen.’
Pas je de plannen dan zo aan dat inwoners die weg niet over hoeven te steken?
‘Ons uitgangspunt is altijd geweest dat we een nieuwe wijk bouwen en gebruik maken van de voorzieningen die we in Odijk hebben. Dan blijven de winkels en voorzieningen open en hebben de huidige inwoners ook wat aan de nieuwe woonwijk. Alleen een nieuwe basisschool willen we in de nieuwe wijk onderbrengen.
‘We investeren we nu in een brede onderdoorgang voor fietsers en voetgangers. Zo blijft de nieuwe wijk goed verbonden met het bestaande dorp zonder dat de weg een barrière vormt. Je bent dan sneller te voet of met de fiets bij de voorzieningen in het bestaande dorp.’
‘Dit is ons plan B. Maar we blijven dromen om die weg ooit te verleggen. Die wens is zeker niet bij ons weg.’
Een andere droom is om het groene karakter van het gebied te behouden. Zo moeten er nog kersenboomgaarden blijven. Hoe borg je dat?
‘Bij Kersenweide hebben we het ontwerpproces omgedraaid. In plaats van woningen met hier en daar een beetje groen, hebben we gekozen voor een structuur van groen, met daar tussenin de woningen.’
‘Slechts 40 procent van de grond wordt bebouwd, wat uitzonderlijk laag is voor Nederlandse begrippen. Dit biedt ruimte voor openbare groenvoorzieningen, waterberging, recreatie en fietspaden. Bovendien willen we voorzieningen zoals een buurtboerderij, moestuinen en speelplekken integreren om ontmoeting te stimuleren.’
‘Er komt een hoogwaardig fietsnetwerk, zodat die nieuwe bewoners zo min mogelijk de auto pakken en toch snel op station Bunnik of bij station Houten kunnen zijn, of de weg onderdoor richting Odijk en naar het Intercitystation Driebergen-Zeist.’
‘Het doel is een wijk die niet alleen mooi is, maar ook uitnodigt tot duurzaam gedrag. De ruimte die je daarvoor nodig hebt, is er dan ook als je een woonwijk op deze manier opzet.’
Heeft de gemeente de grond in eigendom waardoor je op deze manier kunt plannen?
'Wij hebben ongeveer 20 procent van de grond in eigendom. De rest is in handen van marktpartijen. We hebben met hen afgesproken dat ze aan het begin van het traject alle grond aan ons verkopen en dat zij daar dan weer kavels van ons voor terugkrijgen in die woonwijk.’
‘Dat kan op hele andere plekken in die wijk zijn. Dat doen we ongeveer naar rato, zodat we ook een goede wijk kunnen ontwerpen, want anders zouden we allerlei gekke structuren krijgen.’
‘Voor de marktpartijen is dat ook aantrekkelijk, want veel groen in een goed ontworpen wijk stuwt de verkoopprijs omhoog.’
Dat klinkt alsof er vooral hele dure woningen komen. Groen is niet goedkoop.
‘Betaalbaarheid is een belangrijk speerpunt. Van de 1.200 woningen wordt 30 procent gebouwd als sociale huur en in totaal valt 70 procent onder betaalbare woningen, dat wil zeggen huur of onder de NHG-grens. Dat betekent dat we veel doen om starters en mensen met een kleinere portemonnee een plek te bieden.’
‘Tegelijkertijd zijn er ook uitdagingen. De investeringen in duurzaamheid en infrastructuur zorgen ervoor dat we goed moeten balanceren tussen betaalbaarheid en kwaliteit. We werken nauw samen met bewoners om te kijken hoe we kosten zo eerlijk mogelijk kunnen verdelen.’
‘We hebben er daarnaast voor gekozen om de parkeernormen met 20 procent te verlagen en parkeren vooral aan de achterkant van woningen te organiseren. Hierdoor blijven de straten autoluw en geschikt voor voetgangers en fietsers.’
Dan netcongestie. Hoe kunnen jullie ondanks dit landelijke probleem zo’n grote wijk bouwen?
‘We hebben een vooruitstrevende gemeenteraad en die heeft de lat hoog gelegd: we willen een wijk die zoveel mogelijk energieneutraal is. We werken samen met een lokale energiecoöperatie die veel expertise heeft op het gebied van duurzame energie. ‘
‘Dat zijn geen hobbyisten. Wij hebben als voordeel dat we veel hoogopgeleide inwoners hebben die werken aan de Universiteit Utrecht en die hun kennis graag willen inzetten voor hun leefomgeving.’
‘Zo denken we aan het gebruik van zonnepanelen op daken en batterijsystemen voor opslag, zodat energie efficiënt gebruikt kan worden. We willen een zoveel mogelijk gesloten net creëren, zodat het bestaande net minder wordt belast.’
‘Tegelijkertijd gaat de netbeheerder toch een nieuwe kabel aanleggen, want helemaal netneutraal lukt niet. Dus hoeveel capaciteit moet die dan hebben? Zo kom je veel dingen tegen die je van tevoren niet had bedacht, maar waar je wel rekening mee moet houden. Zeker omdat in Nederland nauwelijks nog projecten van deze schaal succesvol zijn geïmplementeerd.’
‘De techniek is niet eens het grootste probleem; de organisatie en financiering wel. Hoe zorg je bijvoorbeeld dat de energievoorziening betaalbaar blijft voor bewoners? En wie neemt welke verantwoordelijkheid in de governance?’
'Wat is de rol van de gemeente? Blijven wij als bestuurders verantwoordelijk of ga je de energiestructuur overdragen aan een coöperatie van bewoners? Als gemeente zijn we geen energieleverancier of netbeheerder. Die kennis hebben wij ook helemaal niet. Tegelijkertijd voel je wel verantwoordelijk voor de energiezekerheid.’
‘Daarnaast is het belangrijk om de juiste balans te vinden tussen de kosten voor duurzaamheid en de betaalbaarheid van woningen. Dat blijft een lastige puzzel. Of het allemaal gaat lukken? Geen idee. Maar we gaan het wel proberen. Gelukkig hebben we de provincie aan onze zijde: die helpt met de financiering.’
Dus de wijk wordt in nauwe samenwerking met de provincie en de Odijkers ingericht, bijvoorbeeld als het gaat om energie?
‘Die betrokkenheid van inwoners is zelfs cruciaal. Onze lokale energiecoöperatie is daar inderdaad een mooi voorbeeld van. Zij helpen ons niet alleen met technische oplossingen, maar brengen ook ideeën vanuit de gemeenschap in.
’Zo kijken we samen hoe deelmobiliteit en energieopslag al vóór de bouw van de wijk getest en geïmplementeerd kunnen worden. Het mooie is dat dit niet alleen kennis oplevert, ook voor de gemeente en provincie, maar ook betrokkenheid bij het project.’
‘Samenwerking voor zo'n groot project is gewoon essentieel. Voor een kleine gemeente als Bunnik is het onmogelijk om een project van deze omvang alleen te doen. We hebben partners nodig, zoals de provincie, de marktpartijen, lokale initiatieven en adviesbureaus.’
’Daarnaast is het belangrijk om vanaf het begin een duidelijke visie te hebben en die samen met inwoners en experts verder uit te werken. Alleen zo kun je complexe uitdagingen aanpakken en een project als Kersenweide succesvol maken.’