Met deze nieuwe richtlijn wil de overheid de balans vinden tussen technologische vooruitgang en maatschappelijke acceptatie. ‘Het is belangrijk dat burgers niet alleen de voordelen van sensoren zien, maar ook inspraak hebben’, benadrukken de makers. 

Of het nu gaat om een bewegingssensor bij een fietspad of een camera in een winkelstraat, de richtlijn moet laten zien dat technologie een menselijk gezicht kan hebben.

‘We willen inwoners informeren, zodat ze actief kunnen deelnemen aan democratische discussies over sensoren, vragen kunnen stellen over de toepassing ervan en hun rechten kunnen beschermen, zonder onnodige cognitieve belasting’, zeggen de opstellers.

Borden en stickers

In de nieuwe communicatierichtlijn wordt gebruikgemaakt van simpele communicatiemiddelen, zoals borden, stickers en brieven, die direct uitleg geven over de sensoren. Een online sensorenregister moet verdere informatie bieden, zoals wie de eigenaar van de sensoren is en welke gegevens worden verzameld.

‘Het uitgangspunt van deze communicatierichtlijn is de begrijpelijkheid voor burgers.’ Zo worden sensoren voorzien van kleuren en iconen die duidelijk maken wat hun functie is, of ze persoonsgegevens verwerken en wie de eigenaar is.

Voorbeelden van informatieborden met de nieuwe richtlijnen.

Bijvoorbeeld: een gebiedsbord in een park kan binnen drie seconden communiceren dat sensoren worden ingezet voor milieumonitoring. Een QR-code op het bord leidt naar een website met meer gedetailleerde uitleg.

Naast praktische communicatiemiddelen zijn ook aanvullende initiatieven opgenomen in de richtlijn. Denk aan buurtavonden, waar inwoners hun vragen kunnen stellen, en interactieve tentoonstellingen die laten zien wat sensoren precies doen. 

Het doel is dan groter dan alleen om informatie delen. Het gaat ook om vertrouwen te winnen en betrokkenheid te vergroten. ‘Burgers willen weten hoe technologie hun omgeving beïnvloedt en welke voordelen het biedt’, aldus de richtlijn.

Tijdens proeven in steden als Utrecht, Amsterdam en Den Haag bleek volgens de opstellers dat burgers vaak sceptisch staan tegenover sensoren. Een gebrek aan informatie over hun werking en doelen zorgt voor wantrouwen, zeggen de opstellers. De richtlijn kan daarbij helpen.

Bescherming van privacy

Een belangrijk onderdeel van de richtlijn is de bescherming van privacy. Zo moeten sensoren die persoonsgegevens verwerken, duidelijk worden gelabeld en voorzien zijn van contactinformatie voor vragen. ‘De transparantie zichtbaar maken is voor dit concept de hoofdboodschap. Het gaat om eerlijk aangeven wat een sensor wel en niet kan.’

Daarbij komt dat nu niet is vastgelegd hoe een vermelding van cameratoezicht eruit moet zien. In de AVG staat alleen dat er een vermelding moet zijn. Met de nieuwe richtlijn hopen de initiatiefnemers ook ‘verrommeling’ van de openbare ruimte tegen te gaan.

De diversiteit aan sensoren, van camera’s tot luchtkwaliteitssensoren, vormt daarbij een extra uitdaging. De richtlijn biedt een uniforme aanpak, maar laat ruimte voor lokale aanpassingen, zolang de kernprincipes van transparantie en duidelijkheid worden gerespecteerd.

Nationaal sensorenregister

De richtlijn is een eerste stap richting een landelijk sensorenregister, waarin alle sensoren en hun functies overzichtelijk worden weergegeven. Hoewel het register nog in ontwikkeling is, biedt de richtlijn gemeenten alvast een handvat om transparanter te communiceren.

Het project is gerealiseerd in samenwerking met onder andere de gemeenten Amsterdam, Utrecht en Den Haag, de TU Delft en het Responsible Sensing Lab. Bij de ontwikkeling van de richtlijn is intensief samengewerkt met burgers, via workshops en interviews in verschillende steden.

Daarnaast leverden het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS Institute) en ontwerpbureau Muzus, dat het ontwerp en de uitwerking verzorgde, een belangrijke bijdrage.