Het thema van de Dag van de Stad, onder meer georganiseerd door Platform31, was geluk. Hoe kan de stad daaraan bijdragen? Het gaat dan niet meer om welvaart of welzijn, maar om welbevinden, betoogde biologisch psycholoog Meike Bartels.
De 1200 deelnemers kregen van onder meer Hertzberger te horen dat dat vooral zit in mogelijk maken van sociale connecties. En daar kunnen architecten aan bijdragen. Onder meer door contact te maken met de straat.
‘Tienduizenden kilometers aan galerijen, het is misdadig’, hield hij zijn publiek van voornamelijk ambtenaren voor. Maar ook dat het wel kan, een galerij die uitnodigt tot sociaal contact. Dan moeten architecten wel ophouden met ontwerpen voor het geld.
Die ruimte voor ontmoeting is er op de betontegel. ‘Een beetje een klimaatmisdaad, maar toch, kinderen spelen daarop’, zei Wouter Veldhuis tijdens een van zijn laatste speeches in zijn hoedanigheid als Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving.
De kinderen krijgen daar te maken met de vervelende buurman, zei Veldhuis. ‘Toch is dat de manier waarop de samenleving tot stand komt.’ In beeldkwaliteitplannen staan deze tegels als lelijk te boek. ‘Maar het is de beste uitvinding die gedaan is in Nederland’, aldus de adviseur en partner van bureau MUST. ‘Die zorgen ervoor dat mensen dingen kunnen toevoegen.’
Nabijheid is belangrijk
Veldhuis gaf daarmee kracht aan woorden van zijn voormalige opleider Herzberger, die pleit voor meer ruimte voor ontmoeting. ‘Een stad zou niet een opslagplek voor mensen moeten zijn, maar zou mensen bij elkaar moeten brengen’, aldus Herzberger.
Nabijheid is daarbij van groot belang, benadrukte Veldhuis. Het wordt tijd om afscheid te nemen van het idee dat in een stad functies uit elkaar moeten worden gehaald. ‘In plaats van verder afstanden te vergroten, moeten we weer afstanden verkleinen.’
Dat kan ook in de stad, zei Jan Vapaavuori, voormalig burgemeester van Helsinki, de meest gelukkige stad in de wereld. Mensen willen volgens hem drie dingen: dicht bij mensen zijn van wie ze houden, dichtbij plekken zijn die waarderen en deel uitmaken van een gemeenschap.
Mensen komen naar de stad om een gelukkiger leven te krijgen, aldus Vapaavuori. De overheid kan daarbij helpen om steden zo functioneel mogelijk te maken: voorspelbaar en werkend. Geluk zit niet het grootste gebaar, maar het alledaagse. ‘Geluk is saai.’
Veldhuis haalde het voorbeeld aan van Tokio. Een miljoenenstad die bestaat uit allemaal kleine dorpjes. ‘Een goede stad bestaat uit veel kleine cellen en een flatgebouw kan ook een dorpje zijn.’
Hertzberger: ‘Als architect kun je geen sociaal netwerk maken, maar je kunt wel een begin maken. Dikke muren waar buren een bloempot op kunnen zetten of halve deuren waar mensen overheen kunnen hangen’, aldus de architect op leeftijd. ‘De openbare ruimte is het cement van de stad.’