In het derde kwartaal van 2024 verkochten investeerders 12.200 woningen, 57 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Daartegenover stonden 4.600 aankopen, een stijging van 22 procent vergeleken met het derde kwartaal van 2023. 

Het verschil tussen verkopen en aankopen was met ruim 7.500 woningen het grootst in jaren, aldus het Kadaster. Particuliere investeerders speelden hierin een belangrijke rol: zij verkochten 11 procent meer woningen dan het kwartaal ervoor, terwijl bedrijfsmatige investeerders 5 procent minder verkochten.

Steeds meer woningen gaan van huur naar koop. In het derde kwartaal verkochten investeerders 5.500 woningen aan eigenaar-bewoners, waarvan 64 procent aan starters. 

Opkoopbescherming

In de vier grootste steden (G4: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag) speelde de opkoopbescherming een belangrijke rol. Hier verkochten investeerders ruim 3.400 woningen, terwijl ze 1.000 woningen aankochten. 

Den Haag kende het hoogste aandeel van verkopen aan eigenaar-bewoners (bijna 22 procent), terwijl Utrecht met 14 procent achterbleef.

Het aantal woningen in bezit van particuliere investeerders daalde licht naar 3,8 procent van de totale woningvoorraad. Bedrijfsmatige investeerders zagen daarentegen een stijging naar 5,5 procent, voornamelijk door nieuwbouwprojecten.

De ontwikkelingen zijn mede het gevolg van beleidswijzigingen, zoals de verhoogde overdrachtsbelasting en de invoering van de opkoopbescherming. Daarnaast speelt de veranderende rente en de druk op de woningmarkt een rol. 

De trend dat investeerders uitponden, meer verkopen dan kopen, lijkt zich voorlopig voort te zetten. Dat geldt vooral in stedelijke gebieden, stelt het Kadaster.