Ondernemerscollectieven stellen ruimte voor werk in de stad veilig en bieden daarmee een duurzame, circulaire en inclusieve stadsontwikkeling, stellen de onderzoekers van het collectief van Hogeschool Rotterdam, Hogeschool van Amsterdam en Fontys Hogeschool, Keilecollectief, PLacebased & co en Werkspoorkwartier. 

In de publicatie ‘Samen ruimte maken voor werk’ presenteren zij uitkomsten van een verkennend onderzoek. De vraag is hoe je de gemeente deze ondernemerscollectieven zo goed mogelijk faciliteert bij het borgen van ruimte voor werk. 

Door de toenemende druk op ruimte voor onder meer woningbouw, zien ondernemers zich genoodzaakt om hun werkplekken voor lange termijn vast te leggen door collectief op te treden, stellen de onderzoekers in bovengenoemde publicatie. 

Zo creëren ondernemerscollectieven zoals het Keilecollectief in Rotterdam en het Werkspoorkwartier in Utrecht samen duurzame werkruimtes en behouden ze hun positie in de stad. 

De waarde van deze plek voor de stad kwam onlangs tot uiting na een vernietigende brand, zei Auke Burgmans van de Hogeschool Rotterdam op het BT Event vorige week. ‘Vanuit die community was er een enorme opkomst en een sterk gevoel van saamhorigheid om die getroffen bedrijven te helpen.'

In Utrecht speelt in het Werkspoorkwartier een vergelijkbaar iets. Daar hebben ondernemers uit verschillende sectoren samen een creatief en circulair werklandschap opgebouwd.

Homogeniteit in mentaliteit en diversiteit

Uit de casussen blijkt dat succesvolle collectieven zich kenmerken door een balans van homogeniteit in mentaliteit en diversiteit in deelnemers. Dit zorgt voor een breed scala aan perspectieven en bevordert innovatie.

Ondernemers van het Keilecollectief benadrukken bijvoorbeeld dat 'vertrouwen de sleutel is' voor een duurzame samenwerking. Diversiteit in activiteiten en het delen van middelen versterken het collectief. 

De maakondernemers van De Kroon in Rotterdam omschrijven hun collectief als een 'fruitschaal' van unieke ondernemers die gezamenlijk sterker staan.

Dit zijn de casussen waarop het onderzoek zich heeft gericht:

- Hillevliet - Een collectief in een historisch pand in Rotterdam, dat ruimte biedt aan sociale, creatieve en maatschappelijke ondernemers. Hillevliet richt zich op verbinding met de buurt en versterking van de gemeenschap.

- De Kroon - Gelegen in Rotterdam, biedt dit collectief een divers werklandschap met ruimte voor makers, kunstenaars en creatieve ondernemers. De Kroon fungeert als broedplaats voor innovatie en samenwerking.

- Keilewerf - Dit collectief van Rotterdamse makers omvat onder andere kunstenaars, food-truckbouwers en muzikanten. De gezamenlijke werkplaats biedt ruimte om creatief werk uit te voeren en elkaar te ondersteunen.

- Hof van Cartesius - Een circulair en groen collectief in Utrecht, waar duurzame en creatieve ondernemers samenkomen in paviljoens rondom een collectieve binnentuin. Het Hof van Cartesius bevordert lokale samenwerking en innovatie.

- Werkspoorkwartier - In Utrecht vormt dit gebied een creatief en circulair werklandschap met een breed scala aan ondernemingen. Werkspoorkwartier werkt actief aan de transformatie van de omgeving, met aandacht voor duurzaamheid en wijkbetrokkenheid.

- Keilepand - Onderdeel van het Keilecollectief in Rotterdam, dit verzamelgebouw biedt werkruimte aan diverse makers. Het collectief focust op duurzaamheid en werkt aan de ontwikkeling van het Merwe-Vierhavensgebied als ‘Makers District’.

‘De mogelijkheid om voor elkaar te zorgen kwam duidelijk naar voren, en in alle gesprekken die we hebben gevoerd, zien we hoe krachtig het collectief is’, zegt Brugmans.

‘Ik was echt verrast door hoe goed mensen voor elkaar zorgen. Dit gaat verder dan het delen van spullen of helpen bij projecten; vaak gaat die zorg nog veel dieper.’

Er zijn wel verschillen, benadrukte ze. ‘We zien in de zes casussen een groot verschil in de mate van samenwerking, maar ook in regie.’ Toch vormen ze alle zes een community.

Community vraag tijd

Vervolgens stelden de onderzoekers zichzelf de vraag: hoe kunnen deze lokale collectieven van MKB’ers bijdragen aan (economische) gebiedsontwikkeling die leidt tot realisatie van ruimte voor werk?’

Stedebouwkundige-architect Bernardina Borra, verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam, waarschuwde dat een gemeente zo’n collectief niet zomaar kan opstarten. ‘Dat heeft tijd nodig.’

Een collectief dat goed georganiseerd is, biedt zijn leden stabiliteit en versterkt de onderlinge samenwerking. Dat kan aangeven of en hoe een collectief zich opent naar zijn eigen omgeving, naar de gebiedsontwikkeling, aldus Borra.

Voor de overheid betekent dit dat collectieven een belangrijke gesprekspartner worden in de ontwikkeling van stadswijken. ‘Dat wil niet zeggen dat het complete collectief zich daarmee gaat bezighouden, maar wel de vertegenwoordiging van het collectief’

De onderzoekers zeggen dat de socio-economische impact van de collectieven meetbaar moet worden gemaakt. Dit kan helpen bij het aantrekken van financiering en subsidies. 

Daarna moeten nieuwe samenwerkingsvormen worden verkend die de collectieven ondersteunen. Borra: ‘Dat versterkt de positie van ondernemers, zodat zij een grotere rol kunnen spelen aan tafel bij het omgevingsinstrumentarium en de ontwikkeling en toepassing daarvan.’

Tot slot moeten gemeenten een langetermijnvisie ontwikkelen waarin de rol van werkruimte in de stad structureel wordt vastgelegd.

Economische activiteiten

Praktisch kunnen ambtenaren starten met het begeleiden en organiseren van economische activiteiten. Ook kunnen financiële incentives en fondsen helpen en langdurige contracten waarmee collectieven en operators flexibiliteit en zekerheid wordt geboden.

Uit het onderzoek, gefinancierd via een KIEM-MKB subsidie met support van SKBN, coalitie Ruimte voor Werk en Stadsmakersfonds, blijkt dat deze ondernemerscollectieven bijdragen aan de sociaal-economische waarde van stadswijken en werken aan een circulaire economie.

De motivatie voor dit onderzoek was onder meer het overheidsprogramma Ruimte voor Economie. Die roept op om bedrijventerreinen zorgvuldig te ontwikkelen en daar horen deze ondernemerscollectieven bij, zeggen de onderzoekers.

Hierbij ligt de nadruk op het verankeren van ondernemerscollectieven in het stedelijke landschap en op de rol die gemeenten daarbij spelen.

Het onderzoek krijgt een vervolg in een onderzoek met de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Leiden en Tilburg. Dat moet uiteindelijk leiden tot een handboek met tools om te sturen op ruimte voor werk en maakbedrijven.