De studie van het CPB richt zich op de vraag welk type woningen het beste bijdraagt aan doorstroming: kleinere of grotere woningen.
Het onderzoek keek daarbij naar huishoudens die nu al een woning hebben in de koopsector of vrije huursector. Deze groep, die vaak tot de middeninkomens behoort, verdient te veel voor sociale huur, maar te weinig voor een betaalbare woning in de marktsector.
De onderzoeksresultaten laten zien dat deze huishoudens over het algemeen vooral gebaat zijn bij meer woningen. De soortkeuze is minder belangrijk. Het beschikbaar maken van voldoende bouwgrond is hiervoor wel een vereiste.
Maar als er slechts beperkt grond kan worden vrijgemaakt voor woningbouw, dan is het voor deze groep huishoudens gunstiger om kleinere woningen te bouwen, concluderen de onderzoekers.
‘Als beleidsmakers toch graag inzetten op grotere woningen, is een veelvoud grond nodig om evenveel huishoudens te kunnen helpen.’
Hoeveel woningen en welke typen er uiteindelijk worden gebouwd, blijft volgens de onderzoekers een politieke keuze. Ook de beschikbaarheid van bouwgrond hangt samen met keuzes voor andere grondinvulling, zoals het gebruik voor landbouw of natuur.
Ook is het toewijzen van bouwgrond sterk regionaal bepaald. ‘Zo is in stedelijke gebieden de bouwgrond beperkt en liggen kleinere woningen meer voor de hand dan in de landelijke gebieden.’
Kleinere huizen
Nieuwbouwhuizen worden al steeds kleiner, bleek in augustus uit een analyse van CBS-data door adviesbureau Buildsight op verzoek van RTL Z.
Een gemiddelde Nederlandse woning was in 2023 ongeveer vijftien tot twintig vierkante meter kleiner dan in voorgaande jaren. Een trendbreuk, aldus de deskundigen.
Nieuwe huurwoningen waren in 2023 gemiddeld 105 vierkante meter, bij nieuwe koopwoningen ging het om 184 vierkante meter. Dat is het kleinste oppervlakte in meer dan tien jaar, en een flinke daling ten opzichte van het jaar ervoor.