Tijdens de ‘Nacht van het Bedrijventerrein’ aan de vooravond van het BT Event, pleitte Rijksadviseur Wouter Veldhuis voor een vorm van ‘triage’ die voor de verduurzaming van de economie nodig is. Het was dé perfecte aftrap van het grote congres de dag erna, waar Sandor Gaastra, secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) hamerde op het belang van ‘keuzes maken’ (zie onder).

Het congres van kennisalliantie SKBN en vakblad BT streek dit jaar neer in de regio Utrecht, met de provincie Utrecht, de NV Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht (OMU) en gemeenten Amersfoort en Utrecht als organiserende partners. Op deze congreseditie stond het maatschappelijk en economisch belang van werklocaties en bedrijventerreinen centraal, als vliegwiel voor transities, met een lager beslag op meervoudige schaarstes zoals fysieke ruimte, arbeid, energie en emissieruimte. 

Triage: sturen in tijden van schaarste

De geneeskunde ontwikkelde voor moeilijke situaties triageprocessen. ‘Aan de hand van een beslisboom worden de spaarzame middelen ingezet. Ook voor de verduurzaming van de economie zal een vorm van triage nodig zijn, en daarbij spelen ruimtelijke factoren een essentiële rol’, schrijft het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) in de analyse ‘De economie van de toekomst begint bij de Delta’ waar Veldhuis op de Nacht van het Bedrijventerrein uit putte. Daarin besteedt het CRa ook veel aandacht aan het geopolitieke belang van een duurzame, weerbare economie voor Nederland en Europa. 

Laten we bij die uitgifte niet weer dezelfde fouten maken als bij bestaande bedrijventerreinen

Met ruimte kun je volgens Veldhuis sturen richting zo'n duurzame, weerbare economie. De link met het thema ‘Sturende bedrijventerreinen – Ruimte maken voor transities’ van het BT Event kon niet beter. Om met name die circulaire transitie aan te slingeren, is ook méér ruimte nodig. 

Mede door het tekort aan nieuwe ruimte hanteert de provincie Utrecht de doelstelling om minimaal 30 procent van de uitbreidingsvraag op bestaande bedrijventerreinen te accommoderen. De OMU speelt daarin een belangrijke rol om die ruimte vrij te krijgen. 

Omgevingsprogramma weklocaties

Dagvoorzitter Fred Schoorl sprak met André van Schie, gedeputeerde economie van de provincie Utrecht en Willem-Jan Stegeman, wethouder financiën, economie en circulariteit van de gemeente Amersfoort, over de uitdagingen en dillema's waar beide mee geconfronteerd worden op het gebied van het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen, waar het gaat om de juiste bedrijf op de juiste plek en de kansen van het mengen van functies.

De OMU helpt waar nodig ook Amersfoort bij de uitvoering van het werklocatiebeleid. Dat is vervat in het Omgevingsprogramma Werklocaties dat onlangs ter inzage is gelegd. Daarmee stuurt Amersfoort op ruimte voor werk. Doel is niet alleen bescherming van productieve economie, maar ook intensiveren en beter benutten door mengbare activiteiten van bedrijventerreinen te weren.  ‘Dat programma stelt ons onder andere in staat om locaties uit te kopen op bedrijventerreinen die op de verkeerde plek zitten. Op die manier zetten we hele kleine stapjes naar voren om recht te zetten wat we in het verleden teveel hebben toegelaten’, aldus Stegeman.

Tijdens een uitgebreid deelsessieprogramma stonden de werking van dit Omgevingsprogramma en ander ‘tools’ op te sturen op grond- en ruimtegebruik, transitie en innovatie centraal. 

Sturen met grond en ruimte

‘Wat we als provincie belangrijk vinden in de transitie is dat bedrijventerreinen beter benut worden, en dat daarvoor de organisatiegraad wordt verbeterd. Het is nooit het probleem van een ondernemer. Het is een soort mini collectief probleem wat je met elkaar wilt oplossen en waarmee we elkaar ook kunnen helpen. De netcongestie en de energietransitie zorgen ervoor dat ondernemers een beetje gedwongen worden om samen te werken en er een wederzijdse afhankelijkheid ontstaat tussen niet alleen bedrijven onderling, maar ook overheden en grondeigenaren.’

Bij de roep naar ruimte is overheidsregie onmisbaar, benadrukte Van Schie. ‘Ik vind het als liberaal moeilijk om te zeggen, maar ik denk toch dat we met uitgifteprotocollen randvoorwaarden creëren voor bestaande en ook nieuwe bedrijventerreinen. Want laten we bij die uitgifte niet weer dezelfde fouten maken als bij bestaande bedrijventerreinen. Laten we er daar ook rekening mee houden dat een vorm van regie nodig hebben om die ruimte te optimaliseren.’ 

Van de nationale overheid verwacht gedeputeerde Van Schie dat plekken worden aangewezen in Nederland waar echt ruimte is voor groeiende bedrijvigheid. ‘Als provincie wil ik echt hulp van de overheid bij het aanwijzen van locaties voor bijvoorbeeld hoge milieucategorie-bedrijven en op het gebied van ruimte voor circulariteit. Daar verwacht ik Rijksregie op’, aldus Van Schie. 

Stegeman op zijn beurt wil vooral duidelijkheid in regelgeving vanuit de overheid. ‘Als gemeente kunnen we heel veel zonder de overheid mits de regelgeving vanuit de overheid eenduidig is en niet elke keer verandert.’

Groene agenda voor strategische autonomie

Diederik Samsom voorspelde in zijn keynote dat de 3.800 bedrijventerreinen die 2,6 procent van de landoppervlakte in Nederland beslaan aan de vooravond staan van een grote verandering. ‘Want daar waar deze terreinen nu vaak weggemoffeld worden aan de rand van de stad, uit het zicht en vaak beschouwd als probleemgeval, bieden ze veel potentie in de energietransitie.’ Door het slim inrichten en samenwerking kunnen bedrijventerreinen niet alleen onafhankelijk gaan opereren van het energienet. Samsom voorziet een belangrijke rol voor bedrijventerreinen die fungeren als ‘balansmechanisme’ in regionale energienetten, door duurzame energieproductie en buffercapaciteit. ‘Zo kunnen ze helpen om netcongestie tegen te gaan op het overvolle stroomnetwerk.’

Alleen als op die manier gedacht wordt, verwacht Samsom dat ‘economie’ als sector ook meer ruimte kan claimen dan de huidige 2,6 procent. ‘Ze kunnen een aanbod doen aan de samenleving die er totaal anders uit ziet dan vandaag het geval is. De politiek zou dit moeten oplossen met visie en daadkracht, maar de trend is al langer gaande dat de politiek uit vorm is’, aldus Samsom, die nadrukkelijk ook verwees naar het recente Advies van Draghi en het koppelen van duurzame investeringen aan strategische autonomie. 

Omarm schaarste en maak slimme keuzes

Sandor Gaastra, secretaris-generaal op het Ministerie van Economische Zaken, benadrukte in zijn keynote dat Nederland de schaarste die er op uiteenlopende vlakken is, moet omarmen en ‘dat betekent dat we keuzes moeten maken, want als wij niet slim omgaan met schaarste dan gaan we de verkeerde kant op’. 

Veel bedrijventerreinen zijn volgens Gaastra nu nog niet toekomstbestendig. En ondernemers vinden het moeilijk om ruimte te vinden voor groei. ‘De bestaande ruimte beter benutten en – daar waar kan – combineren met andere functies zoals woningbouw of retail kan alleen slagen door samenwerking tussen overheden en private partijen.’ 

De rijksoverheid start volgend jaar met de pilot "toekomstbestendige bedrijventerreinen" om te zien wat nodig is voor deze transitie. Meer aandacht voor bedrijventerreinen bij de inrichting van Nederland is nodig. ‘Want daar waar gewoond wordt, moet ook gewerkt worden’, aldus Gaastra. 

Investeer in energiezekerheid

Waar het congresthema in beginsel ging over duurzame transities en de sturende rol van ruimte, was geopolitiek nooit ver weg. Zowel Samsom als Gaastra hamerden op het belang van het hebben van eigen duurzame industrieën, waar Nederland en Europa afgelopen decennia zich enorm afhankelijk hebben gemaakt van toevoerketens uit China, en voor energie uit Rusland. 

Tijdens corona en na de inval van Rusland in Oekraïne, werd duidelijk toe kwetsbaar we zijn. Ook voor de energietransitie is Europa niet minder afhankelijk, maar steeds afhankelijker van China als het gaat om de circa 90 procent van de benodigde zonnecellen voor de verduurzaming van onze elektriciteitsvoorziening, die we uit China importeren. 

‘Vaak wordt gezegd dat we niet met China kunnen concurreren, maar waar een wil is, is een weg’, verklaarde slotspreker Marc Rechter, de man achter een vergevorderd plan om de grootste zonnecelfabriek van Europa neer te zetten in Veendam. Een ‘make it or break it-moment voor Europa’, verklaarde hij daarover in het FD. Op het congres riep hij markt en overheid op om samen de juiste voorwaarden te scheppen om duurzame industrieën hier wortel te laten schieten. 

Die zonnecellenfabriek is daarbij zowel een doel als een middel. Een eigen pv-industrie verkleint niet alleen de afhankelijkheid van toevoerketens uit China. Eigen productiecapaciteit helpt tevens de energiezekerheid te vergroten, waarbij vooral de voorspelbaarheid van de prijs van energie essentieel een belangrijke voorwaarde is investeerders vaste grond onder voeten te bieden. Een essentieel onderdeel van nieuwe industriepolitiek, aldus Rechter.