Dit artikel verscheen eerder in een uitgebreide versie in vakblad Stedelijk Interieur. Meer informatie over abonnementen of een proefexemplaar vind je op de site van uitgever ELBA\REC.

‘Ik sport in dit park, maar vind het niet fijn hier naartoe te gaan’, vult iemand uit Den Haag aan. Een Groningse vertelt: ‘Het bos is erg donker en verlaten. Hoewel het de kortste route naar huis is, ga ik er nooit doorheen maar altijd omheen.’ 

Het is een greep uit ruim 7400 vrouwen die een enquête invulden over waar zij zich onveilig voelen, als onderdeel van een onderzoek door onderzoeksjournalistiekplatform Pointer, het AD en regionale titels.

Samen prikten ze meer dan 8100 spelden op de kaart van Nederland. Naast ov-knooppunten worden ook groenvoorzieningen en parken genoemd als gevoelsmatige risicogebieden. 

Stedelijke functies

Aantrekkelijk groen kan bezoek juist stimuleren. Maar als aan inrichtings- of theoretische deskundigen gevraagd wordt over de relatie tussen vergroenen en het veiligheidsgevoel van gebruikers, gaat het gesprek verrassend snel over andere factoren. Het inrichten van een veilige groene, openbare ruimte heeft niet bijster veel te maken met het groen zelf, meer om wat er rondom groenvoorzieningen ligt. 

Martin van der Maas, hoofdplanoloog bij de gemeente Amsterdam, legt het verder uit. ‘Ook als je er alleen een woonwijk omheen bouwt, kan sprake zijn van een beperkt gebruik van het groen’, aldus Van der Maas. ‘Het liefst omgeef je een park met wonen én bedrijvigheid.’ Van der Maas spreekt ook van een zich zelfversterkend effect. Parken die drukker bezocht worden, trekken meer bezoekers. 

Is het in een park te stil, dan blijven mensen er ook weg. ‘Als je zo ver bent, dan is een groenvoorziening verloren. Slechter bezochte parken worden vaak het thuis van daklozen.’

De oplossing ligt op een andere schaalgrootte, die van stedenbouwkundigen en planologen. Dat herkent ook Wim Voogt, partner bij het bureau OKRA Landschapsarchitecten: ‘Uiteindelijk ligt er gewoon een stedenbouwkundige opgave om publieke ruimtes in te richten voor verschillende gebruikers en voor verschillende momenten op de dag. Actieve programmering.’

Neiging bewoners om hekken te plaatsen

Onder gemeenten, bewoners en veel andere partijen heerst nog een steevast vertrouwen op meer technische oplossingen, ziet Voogt in projecten van zijn bureau. Om overlast in de openbare ruimtes tegen te gaan, wordt veelal ingezet op lichtmasten, hekken en camera’s. Voogt haalt een project in Eindhoven aan, waar het terrein van hbo-campus De Rachelsmolen op de schop ging.

‘Daar hebben we geadviseerd dat die denkwijze niet meer van deze tijd is. In ons ontwerp, die ook is overgenomen door de opdrachtgever, werd van de campus een publiek park gemaakt, waar studenten studeren en omwonenden de hond uitlaten en ’s avonds nog een rondje wandelen.’

Op de hbo-campus is ook een fysiotherapeut gevestigd, die ook op weekenddagen is geopend. Dit versterkte de gedachte achter het ontwerp dat er altijd wat in de stad te doen is, aldus Voogt.

Samen met bewoners dat gesprek aangaan, helpt ook bij het creëren van een veiliger gevoel bij een sterker vergroende leefomgeving. Wie zich gehoord voelt bij het inrichten van meer groen, gaat er volgens experts ook beter voor zorgen en meer gebruik van maken. 

Openbare ruimte die door bewoners wordt geadopteerd, wordt in veel gevallen echter toch onvoldoende onderhouden. Dit kan een onveilig gevoel veroorzaken bij omwonenden.

Sluit het park niet af

In de ogen van bewoners wordt dan ook snel gedacht aan het plaatsen van een hek om een park of plantsoen veilig te houden en een besloten karakter te geven. Hanneke Toes, directeur van tlu landschapsarchitecten doet dan graag een tegenvoorstel: sluit het park niet af, maar stel het juist meer open voor activiteiten, zoals een yoga-club.

Het borgen van sociale veiligheid in de publieke ruimte draait dus ook grotendeels om eigenaarschap, vinden de experts. Sociale controle volgt waar bewoners zich actief ontfermen over de openbare ruimte. De eerder aan het woord gekomen deskundigen vinden het niet denkbaar dat de komende jaren meer ingezet gaat worden op co-beheer met tussen gemeenten en bewoners. 

Toes denkt ook dat het kan en kent voldoende voorbeelden waarbij het lukt om een deel van het onderhoud in handen te leggen van bewoners. Een interessante trend die haar opvalt, is het aanleggen van moestuinen in buurten en wijken, zoals bijvoorbeeld in Rotterdam gebeurt met de Visie Volkstuinen. ‘Dat is een goed middel, het geeft bewoners een verantwoordelijkheidsgevoel voor hun eigen buurt.’