In 2014 openden Amsterdam en Rotterdam bijna gelijktijdig een foodhall. De Markthal en de Foodhallen werden binnen korte tijd iconische plekken in de stad en lijken perfect te voldoen aan de belevingsvraag waar consumenten op zoek zijn. Persoonlijk contact, verse ambachtelijke producten en ontmoetingen in een ongedwongen sfeer.

Begin dit jaar uitte Gert-Jan Hospers op dit platform al zijn zorgen over de markthalmania en ook Cor Molenaar trekt aan de bel. ‘Scoren met een foodhall is niet zo simpel als het lijkt’, stelt Molenaar. De Buitengewoon Hoogleraar eMarketing&Distance van de Erasmus Universiteit Rotterdam en eigenaar van eXQuo consultancy stelt 4 succesfactoren op voor de foodhall.

1. Ligging

Open een foodhall en de mensen komen wel is de gedachte die in veel steden lijkt te heersen. ‘Zo werkt het niet’, stelt Molenaar. ‘De ligging is van groot belang. Net als binnensteden hebben foodhallen ook te maken met een afnemende bereidheid om naar de binnenstad te trekken.'

Molenaar: 'De Markthal in Rotterdam is daar een mooi voorbeeld van. Het gebouw is mooi, maar is geen onderdeel van een wijk of centrum. Het ligt buiten het winkelcentrum, maar is ook niet onderdeel van een wijk. Daarnaast zijn de parkeerkosten wel aanzienlijk en kiezen mensen daardoor snel voor andere opties. Kies voor plekken die goed bereikbaar zijn of doe het toch in de binnenstad waar een natuurlijke aanloop is.’

2. Concurrentie

Als je de ligging hebt bepaald, krijg je te maken met concurrentie. Molenaar: ‘De Markthal ondervindt stevige concurrentie van de Albert Heijn onder de markt. De supermarkt hanteert lagere tarieven en biedt ook nog eens een uitgebreid aanbod. Ook moet je rekening houden met de toename van lokale boeren die hun aanbod via digitale applicaties direct verkopen aan de markt. Wat is dan nog de waarde van een foodhall?’

3. Onderscheidend aanbod

Met die constatering is de belangrijkste voorwaarde volgens Molenaar al benoemd. ‘Zorg voor onderscheidend aanbod. In het buitenland zie je dat foodhallen een succes zijn omdat ze producten aanbieden die uit de regio komen. Dan word je relevant en onderdeel van een plek. En dan nog is het de vraag of de foodbeleving van de Nederlanders dermate ontwikkeld is dat ze het verschil (willen) proeven tussen sla uit de regio of van de supermarkt. Een foodhall moet iets toevoegen aan het bestaande aanbod, anders gaat het heel lastig worden.’

4. Koppeling met horeca

‘Op verschillende plekken blijkt de combinatie tussen voedselverkoop en horeca uitstekend te werken. De Fenix Food Factory in Rotterdam, de Amsterdamse Foodhallen en ook in de Markthal winnen de horecagelegenheden aan terrein. Door die koppeling gaan bezoekers het zien als een ontmoetingsplek ingebed in een bepaalde sociale structuur. Het lijkt erop dat foodhallen zonder horeca gedoemd zijn te mislukken.’

Toekomst

‘De foodhallen die de laatste tijd verschijnen hebben zeker potentie’, stelt Molenaar. ‘Ze verschijnen op plekken met een groot spreidingsgebied. Mensen bezoeken deze steden ook als vrijetijdsbesteding en in een zoektocht naar beleving. Foodhallen passen goed in de trend naar nieuw koopgedrag waarin beleving een belangrijke rol speelt, maar ze moeten wel worden ingebed binnen de totale omgeving en onderscheidend zijn.’