Het stroomnet in de provincie Utrecht zit helemaal vol, zegt Stedin. ‘Het tekort aan capaciteit op het provinciale net loopt tussen 2026 en 2029 op tot 250 MW, het duurt nog zeker tot 2029 voordat er verlichting komt.’
Bedrijven die grootverbruiker zijn zouden kunnen helpen om de druk te verminderen door akkoord te gaan met flexibel elektriciteitsvermogen. Daarvoor worden ze gecompenseerd door de netbeheerders en ze krijgen beter inzicht in hun energieverbruik, wat kan leiden tot meer besparingen.
‘De zoektocht naar ‘megawatt’ is omvangrijk en complex. We hebben een enorme inspanning geleverd door 2.712 klanten te benaderen, maar dit heeft helaas nog te weinig opgeleverd’, zegt regiodirecteur Warmold ten Zijthoff van Stedin. ‘Ons onderzoek heeft daarbij bevestigd dat bestaande grootverbruikers nog niet altijd weten hoe zij anders kunnen omgaan met energie.’
Conclusie van het verdiepende onderzoek is volgens Stedin dat het in de praktijk niet eenvoudig blijkt om snel tot afspraken te komen, die én aansluiten op dat wat nuttig is voor het stroomnet én waarmee bedrijven kunnen blijven ondernemen.
Dit soort contractafspraken is nieuw en volop in ontwikkeling, aldus Stedin. Doel is om de ‘flexcontracten’ straks in een hoger tempo te kunnen afsluiten.
Ten Zijthoff zegt dat andere maatregelen, die voormalig minister Jetten afgelopen voorjaar al aankondigde, nodig blijven. Het gaat dan onder meer om:
- Pauzeren van publieke laadpalen op piekmomenten;
- De installatie van hybride warmtepompen in plaats van volledig elektrische;
- Piekbelasting in de nieuwbouw afbouwen;
- Pieken opvangen met fossiele brandstof, zoals warmtekrachtkoppeling (WKK) of gasturbine.
Ook moeten grootverbruikers rekening houden met een deelnameverplichting aan congestiemanagement. Daarbij worden klanten met een aansluiting groter dan 1 MW verplicht om hun flexibele vermogen aan te bieden voor het borgen van de leveringszekerheid.
Als er ook daarna nog een tekort aan flexibel vermogen is, is Stedin genoodzaakt om ’niet-marktgebaseerd congestiemanagement’ toe te passen. Dit betekent dat klanten een wettelijke vergoeding krijgen voor hun flexibele vermogen.
Als allerlaatste optie geldt dat ook kleinverbruikers op een wachtlijst komen. Er kunnen dan geen nieuwe woningen, MKB-ondernemers of laadpalen worden aangesloten totdat de grote uitbreidingsprojecten van het elektriciteitsnetwerk gereed zijn.
Ten Zijthoff ziet wel een lichtpuntje. ‘Dat is de bereidheid die enkele klanten tonen om te investeren in een batterij of warmtekrachtkoppeling (WKK) voor het bieden van flexibiliteit. Tenminste, als de netbeheerders er iets tegenoverstellen wat loont. Hier gaan we uiteraard vol mee aan de bak. Iedereen moet daarin een stap zetten om dit mogelijk te maken.’