Het onderzoek wordt met de gemeenten uitgevoerd door lectoraten van Gert-Joost Peek (Hogeschool Rotterdam), Cees-Jan Pen (Fontys Hogeschool) en Frank Suurenbroek (Hogeschool van Amsterdam).

Want waarom is het lastig om ruimte voor werk te maken? Dit heeft onder andere te maken met de historisch gegroeide oriëntatie van de gemeentelijke afdelingen stedelijke ontwikkeling op wonen en die van de afdeling economie op bedrijventerreinen. Deze konden goed naast elkaar hun gang gaan. Nu de druk op de ruimte groot is en de businesscase van wonen wint van die van werkruimte, komt deze laatste in het gedrang.

In Amsterdam lijkt het zelfs uit te lopen op een confrontatie, nu zowel in het Hamerkwartier als op de plek van Damen Shiprepair woningbouwplannen niet door kunnen gaan, omdat hogere overheden of de rechter het opnemen voor de bedrijvigheid. 

Kern is dat de stadsontwikkeling en economie weer samen moeten gaan werken aan een complete stad met wonen èn werken. En dat gebeurt ook al. Bijvoorbeeld in Rotterdam waar men in één cluster Stadsontwikkeling bouwt aan een sterke economie èn een aantrekkelijke woonstad. 

Click tussen stedelijke ontwikkeling en economie

In het onderzoek zijn we op zoek naar de click tussen stedelijke ontwikkeling en economie. Op de startsessie in Leiden presenteerden de gemeenten hun uitdagingen en eerste successen. 

Mijn eerste conclusie is dat de click makkelijker wordt gemaakt als er een derde opgave – een katalysator – in het spel is, die helpt met het leggen van de verbinding. CLICK blijkt zelf een aardig acroniem te zijn voor deze verbindende thema’s, waarbij we beginnen met de LICK.

L van Leren: vanuit het perspectief van onderwijs is de nabijheid van maakbedrijven essentieel voor het bieden van leer-werkplekken en integratie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.  Den Haag vertelde over het binnenstedelijk industriepand New Farm dat door de centrale locatie - tussen ‘krachtwijken’ en het centrum in - makkelijker de gezochte werknemers aantrekt. ROC-Mondriaan zit om de hoek.

I van Innovatie: nieuwe bedrijven starten klein en moeten het hebben van een sterk en divers netwerk. Dat kan een plek op een campus zijn, maar is ook steeds vaker een plek in de stad in een gemengd milieu. Er ontstaan in Nederland her en der zogenaamde innovatiedistricten. Dit zijn werk-woongebieden met een sterke verbinding met hoger onderwijs en onderzoek en een ruimtelijke omgeving ingericht op interactie, denk aan groen en koffietentjes, maar ook deel-werkplekken. 

C van Circulariteit: de ruimtevraag van de circulaire economie hangt als een wolk boven de stad. Wat betekenen re-shoring van productie, stapelplaatsen voor hergebruik en energiegemeenschappen? De New Farm in Den Haag laat zien dat er ook in de binnenstad ruimte kan zijn voor deze industrie. Zo is op de begane grond en 1e verdieping de i-did Factory gehuisvest, waar ze afgedragen (bedrijfs)textiel recyclen tot vilt met mensen die lang niet of nooit hebben gewerkt.

K van Klimaat: Bedrijven hebben een grotere footprint dan woningen. Ze gebruiken meer grondstoffen en energie en produceren vaak ook warmte. De energievraag is ook op andere momenten. Dit biedt kansen om te komen tot een lokale energiemix, waarin woningen en bedrijven elkaar kunnen vinden in een decentraal energiesysteem. Zonnepanelen op daken van de bedrijven, restwarmte naar de woningen en een gezamenlijke buurtbatterij . . . maar ook toegankelijk groen, waterbuffers en deelmobiliteit. 

En wat maakt dan de CLICK? Dat is de organisatievorm. Die staat voorop.

C van Collectiviteit: Rotterdam vertelde over de transformatie van het havengebied Merwe-Vierhavens (M4H) dat als centraal motto heeft ‘collectiviteit als basis voor circulariteit’. 

Het daadwerkelijk leggen van de verbinding tussen ruimtelijke ontwikkeling en maakindustrie vraagt om een andere manier van organiseren van samenwerking. Dat geldt voor diensten binnen een gemeente, maar ook voor bewoners en ondernemers in een gebied. De gezamenlijkheid moet niet alleen met de mond worden beleden, maar ook gevoeld worden en als het kan ook in de portemonnee. 

Collectieven organiseren zichzelf op basis van gedeeld (in)formeel eigenaarschap. ‘Met z’n alle voor ons eigen’, zo heette dat bij Van Kooten en De Bie’s Tegenpartij. Laten we daar eens samen aan werken! Ik ben voor.