‘Fysieke gebouwen, voorzieningen en ‘plekken’ waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en echt contact met elkaar kunnen maken, dragen in belangrijke mate bij aan een goede sociale infrastructuur, net als het werk van vele belangrijke sleutelfiguren die de sociale infrastructuur werkzaam maken’, schrijven professor Godfried Engbersen en doctor Carla Kolner van de EUR.
‘De fysieke kenmerken van de infrastructuur zijn dikwijls conditioneel voor of ondersteunend aan het sociale contact.’
Zij pleiten er in hun onderzoek voor dat gemeenten werken aan een sterke sociale infrastructuur in wijken en buurten, vooral in een grootstedelijke context. Dit biedt kwetsbare burgers in hun dagelijks leven meer welzijn.
In tijden van een pandemie of andere rampensituatie kunnen zulke ontmoetingsplekken zelfs een preventieve, beschermende en levensreddende functie hebben, aldus de onderzoekers.
Kwetsbare burgers
In het rapport wordt gesproken over meerdere typen kwetsbare burgers, zoals jongeren, ouderen en LHBTQI-gemeenschappen.
Een dekkend netwerk van fysieke ontmoetingsplekken biedt deze kwetsbare burgers een plek om laagdrempelig contact te zoeken. Door activiteiten te organiseren, moeten kwetsbare burgers worden gestimuleerd om van deze plekken gebruik te maken..
In het onderzoek wordt als voorbeeld de landelijke transitie van openbare bibliotheken naar gemeenschapsbibliotheken genoemd. Maar ook openbare ruimte en ‘transitplekken’, voornamelijk rondom openbaar vervoer, lenen zich voor een sociale infrastructuur.
Zorgmijding
Een dekkend netwerk van fysieke ontmoetingsplekken biedt ook kansen voor zorgprofessionals om vroegtijdig signalen van eenzaamheid, polarisatie en zorgmijding te kunnen herkennen.
In een casus van de Bibliotheek Rotterdam wisten medewerkers buiten de bureaucratie om contact te leggen met ouderen en verwezen ze zo nodig, preventief, door naar een welzijnspartner.
Een van de adviezen luidt dan ook: ‘Zorg dat formele en informele sleutelfiguren, zoals huisartsen, docenten, sociaal werkers, buurt- of thuiszorginstellingen en leiders van migrantenorganisaties, structureel worden betrokken in netwerken voor vroegtijdige signalering.’
Bijna de helft van Nederlandse volwassenen voelt zich eenzaam. Daarnaast gaf 42 procent van Nederlandse apothekers aan wekelijks te ervaren dat patiënten vorig jaar zorg meden.