In de Monitor Nationale Omgevingsvisie brengt het PBL in kaart in hoeverre Nederland de leefomgevingsdoelen uit de Nationale Omgevingsvisie weet te bereiken. 

Onder duurzaamheid verstaat het PBL onder meer energietransitie en circulaire economie, natuur- en waterkwaliteit, en milieukwaliteit. Op die onderwerpen toont Nederland weinig vooruitgang, aldus de instantie. 

De natuurwaterkwaliteit is vrij laag, maar in de periode sinds de invoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW) wel licht verbeterd. ‘Dat neemt niet weg dat Nederland risico’s loopt als het in 2027 nog steeds niet aan de Europees afgesproken eisen voldoet’, signaleert het PBL. 

‘Het halen van Europees afgesproken normen is des te crucialer, omdat de kwaliteit van de leefomgeving een wezenlijke voorwaarde is voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland’, zegt  Rienk Kuiper, projectleider van de Monitor NOVI bij het PBL. 

‘Dat laat de stikstofcrisis zien, en het risico dat we vanaf 2027 lopen dat bouwprojecten stokken vanwege de slechte waterkwaliteit’, aldus Kuiper, projectleider. ‘Dit is een belangrijke opgave voor het kabinet Schoof.’ 

‘Die moet toch proberen om de verontreinigde stoffen uit de industrie en van de agrarische sector te halen’, verduidelijkt Kuiper in gesprek met BNR. ‘Het valt op dat Nederland op veel fronten een hekkensluiter in Europa is’, staat in het rapport. De kans dat de EU Nederland tegemoet wil komen, schatten de onderzoekers als vrij klein in. 

Verstedelijking 

En dat terwijl op het vlak van verstedelijking, economie en mobiliteit positieve ontwikkelingen te zien zijn, zegt PBL. De NOVI gaat uit van een ‘integrale verstedelijkingsstrategie’: verstedelijking moet geconcentreerd plaatsvinden, en nieuwe woon- en werklocaties moeten zorgvuldig en op ruimte- en mobiliteitsefficiënte wijze worden ingepast. 

En dat lukt. 

‘Zo vindt de laatste tien jaar rond de 60 procent van de woningbouw plaats binnen bestaand bebouwd gebied’, aldus het PBL. 

Het aandeel woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied was het grootst in Limburg met ongeveer 75 procent. Alleen in Flevoland en tot voor kort Zeeland was dit aandeel minder dan 50 procent.  

In Overijssel en recent ook Utrecht neemt dit aandeel woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied af, in Friesland en Noord-Holland is het vrijwel stabiel, en in de overige provincies neemt het toe. 

Bovendien is de Ladder voor duurzame verstedelijking waarmee efficiënt ruimtegebruik wordt gemeten, zo ingeburgerd bij gemeenten, dat het PBL hier niet meer op monitort. 

Langetermijndoelen 

De Nationale Omgevingsvisie is volgens het PBL bij uitstek een instrument om langetermijndoelen vast te leggen en zo te werken aan de duurzame ontwikkeling die het centrale doel is van de Omgevingswet.  

‘Door een langetermijnperspectief te hanteren, kan Nederland werken aan een toekomstbestendige en veerkrachtige fysieke leefomgeving die voorbereid is op de uitdagingen van de 21e eeuw, aldus directeur Marko Hekkert van het PBL.  

Om deze langetermijndoelen te bereiken, is het noodzakelijk om op korte termijn maatregelen te nemen, aldus het PBL. ‘Dat is de afgelopen jaren niet altijd voldoende gebeurd.’