In de stedelijke ondergrond is het druk, érg druk. Netbeheerders leggen stroomkabels aan vanwege de energietransitie, internetproviders leggen glasvezel aan en gelijktijdig worden rioleringssystemen en wadi’s vervangen en aangelegd.   

Ook worden straten opgebroken voor bovengrondse werkzaamheden, zoals nieuwe bestrating of het aanleggen van nieuw groen. 

‘Het feit dat wegen zo vaak openliggen, zorgt voor frustratie bij omwonenden en weggebruikers’, erkent Eric van den Beuken, beleidsadviseur openbare ruimte bij gemeente Amsterdam. 

Inwoners van 64 straten moesten meer dan 50 keer toezien hoe hun straat werd opengebroken. Uitschieters zijn de Hornweg, Sloterweg en Amstelveenseweg met 140, 135 en 132 graafmeldingen. 

De frustratie is volgens Van den Beuken het hoogst bij straten zoals de Amstelveenseweg, die hij een essentiële verkeersader noemt. ‘Daarom streven we naar een situatie waarin we in één keer de openbare ruimte, en de ondergrond, toekomstbestendig inrichten.’ 

Afstemmen belangen 

Een grote uitdaging is het bij elkaar brengen van belangen van gemeenten, aannemers en netbeheerders, zegt de gemeente. Partijen met een belang in de ondergrond hebben leveringsplicht en hanteren vaak een eigen verantwoordingscyclus. 

‘De levering van nutsvoorzieningen moet betrouwbaar en continu zijn’, zegt Dennis van de Weerd, leidinggevende bij Sogelink. Die partij registreert, analyseert en visualiseert liggingsinformatie over de ondergrondse infrastructuur in Nederland. 

‘Ook moet de ondergrondse infrastructuur voldoen aan milieu- en vergunningseisen, en regelmatig onderhouden worden om storingen te voorkomen. Hiervoor moet de straat simpelweg open.’ 

De gemeente Amsterdam en Sogelink pleiten nu dus voor betere afstemming van werkzaamheden. In Amsterdam kan dit al via het systeem Coördinatiestelsel Werken aan de Weg, waarin netbeheerders en Amsterdamse organisaties samenwerken om omgevingshinder maximaal te beperken. Nutsbedrijven die melding maken van werkzaamheden, sturen automatisch een alert naar andere aangesloten partijen. 

De afstemming van werkzaamheden wordt vastgelegd in een vergunning, zodat er - namens de gemeente - regie kan worden gevoerd op de gemaakte afspraken. 

Nutsbedrijven als Alliander, Waternet en PWN werken onderling al samen om onnodige graafwerkzaamheden te voorkomen. Zij stemmen dit af in een eigen systeem, Combi Infra Amsterdam (CIAMS). Ook het gemeentelijke systeem wordt gebruikt. 

‘De realiteit is wel dat wij storingen direct willen en moeten oplossen. De gemeente wil een leefbare stad, maar daaronder verstaan wij als Alliander ook een veilige stad’, aldus een woordvoerder van Alliander. 

De data laten mogelijk ook een vertekend beeld zien. Om specifiek de overlast te beperken, wordt bijvoorbeeld al gekozen om niet hele straten open te breken. ‘We knippen een lang tracé vaak op in stukjes, om het veilig, overzichtelijk en leefbaar te houden’.  

‘Als ons werk veel sneller gaat, ben je ook sneller toe aan het volgende deel. Terwijl de andere partij dan nog aanzienlijk langer de tijd nodig heeft. Dan ga je elkaar in de weg zitten in de krappe ruimte en moet alsnog de grond meerdere keren open.’ 

Over Klic-meldingen
Iedereen die in Nederland machinaal gaat graven, moet een Klic-melding doen bij het Kadaster en de Klic App gebruiken. Daarbij krijgt de melder informatie over de ligging van kabels en leidingen om graafschade en gevaarlijke situaties te voorkomen. Dit loopt parallel aan het gemeentelijke systeem van Amsterdam. 

Het gebruik van de Klic App is sinds april 2021 verplicht. Hiermee voldoen zowel particulieren, werkgevers als werknemers aan de WIBON (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken). Een Klic-melding bevat echter minimale informatie. 

Er klinkt al langer een roep om ruimtelijke ingrepen efficiënter uit te voeren. De City Deal Openbare Ruimte, die dit jaar is afgerond, pleitte voor gebiedsgericht programmeren. Dit houdt in dat op een hoger niveau wordt gekeken voor welke redenen straten moeten worden opengebroken. Door werkzaamheden te stapelen, hoeven straten minder vaak op de schop. 

Een tekort aan uitvoeringscapaciteit door te weinig personeel en andere middelen, dwingt gemeenten tot keuzes, was het verhaal op het slotevent van de City Deal. Dit doordat de druk op de ruimte, zowel boven- als ondergronds, toeneemt en de uitvoeringskracht (tijd, geld, menskracht, ruimte) van gemeenten onvoldoende meegroeit.

Verder helpt het beter coördineren van projecten in de ondergrond ook om deze efficiënter in te richten, omdat er op één moment meerdere partijen afstemmen welke ruimte nodig is en hoe ruimteclaims zich tot elkaar verhouden.