Jeanet van Antwerpen, directeur SADC, kondigde al aan dat circulair een blijvende transitie is. Die transitie kun je dan maar beter zo snel mogelijk maken, is het motto van hoogleraar Duurzaam Innoveren bij de Universiteit Utrecht en ambassadeur Circulaire Economie van het Amsterdam Economic Board, Jacqueline Cramer. Voor 2040 moet de Metropoolregio Amsterdam 100 procent circulair zijn.
Dit betekent idealiter dat alle producten en materialen constant opnieuw gebruikt kunnen worden in een eindeloze circulaire kring en er dus geen extra grondstoffen meer gewonnen hoeven te worden.
Carrots & Sticks
‘Het milieuargument en de economische voordelen wegen hierbij het sterkst’, erkent Cramer, ‘maar de voordelen houden hier niet op. Ook op het gebied van innovatie stimuleren we deze transitie. Circulair is blijvend en kan, net als onze waterkennis, een sterk exportproduct worden richting andere landen.
En ook de inzameling en verwerking van grondstoffen levert werkgelegenheid op. Nu wordt veel “afval” naar de verbrandingsovens vervoerd en verbrand. Die ovens houden de circulaire economie tegen, omdat het vaak gemakkelijker is om het maar naar de verbrandingsovens te brengen.
Daar ligt een taak voor de overheid en het bedrijfsleven om de grondstoffen in de keten te houden. Bedrijven zijn de belangrijkste spelers in de circulaire economie; zij zijn de spil in het hoogwaardig verwerken van grondstoffen. Het begint met het ontwikkelen van een businesscase samen met partners in de grondstofketen.
Dit is wel te maken, mits de partners bereid zijn nieuwe financiële arrangementen te maken met elkaar. Dan blijkt dat er meestal meer baten dan kosten aan verbonden zijn, bijvoorbeeld doordat bedrijven gaan verdienen aan hoogwaardig verwerkte grondstoffen en het verlagen van verbrandingskosten.
Circulair of duurzaam
Veelgehoorde kritiek op de circulaire economie is dat het niet per se duurzaam is, maar wel zo wordt geëtaleerd. Kun je spreken van circulariteit als 98 procent van het staal in de staalindustrie wordt gerecycled, maar de energie die erin wordt gestopt om het te recyclen geen deel uitmaakt van de circulaire economie?
'Je moet streven naar circulariteit op de laagste schaal die mogelijk is'
‘Die balans moeten we goed bewaken’, stelt Cramer. ‘Je moet streven naar circulariteit op de laagste schaal die mogelijk is. Het liefst gebeurt zoveel mogelijk op wijkniveau, maar dat kan niet altijd. Verwerking van fosfaten die uit het afvalwater gehaald kunnen worden, vindt op een schaal van de stad plaats en de afzet ervan op een nog hoger schaalniveau. Het is mijn doel om praktijkinitiatieven van de grond te krijgen. En we beginnen natuurlijk niet met een tabula rasa, de voorbeelden zijn legio.’
Drie niveaus
Cramer onderscheidt graag drie niveaus: de wijk, de stad en de regio. ‘Op wijkniveau zit je vooral met het afval, dat we heel goed kunnen inzamelen als het goed gescheiden wordt. Dat gebeurt nu al heel aardig, maar kan beter. De consument wil best afval scheiden, maar dan moet het ze wel makkelijk worden gemaakt.
Om dit logistiek goed te organiseren, moeten we goede afspraken maken. Op het stedelijk niveau ligt een belangrijke taak voor gemeenten. Die kunnen nieuwe bedrijven initiëren en bedrijven koppelen die zich bezighouden met de inzameling en verwerking van grondstoffen. Ook kunnen ze allerlei vormen van producthergebruik en –reparatie bevorderen.’
Cramer is zelf vooral bezig op het niveau van de regio. ‘We hebben een strategisch programma opgesteld waarin we komend jaar een aantal materiaalstromen zo hoogwaardig mogelijk terug willen brengen. Bouw- en sloopmateriaal, biomassastromen en afvalwaterzuivering zijn afvalstromen die een belangrijke rol spelen.’
Bouw- en sloopmateriaal
Hoe ziet een circulaire bouweconomie eruit? Cramer: ‘Nu worden oude gebouwen vaak gesloopt en het restafval verwerken we, als het meezit, onder de wegen. Dat is heel laagwaardig hergebruik, terwijl je praktisch al het materiaal van huizen weer opnieuw kunt gebruiken. Trapleuningen, verwarmingsbuizen en keukenkastjes zijn allemaal te hergebruiken, als we ze maar als aparte elementen zien.
We moeten de sloopkant combineren met de bouwkant.’ Cramer plaatst daar nog wel kanttekeningen bij. ‘Voor nieuwbouw zit wetgeving nog in de weg, want niet alle gesloopte materialen mogen zo maar opnieuw gebruikt worden.’
Experimenteergebieden
De nieuwbouwbelemmeringen zijn niet de enige regels die de circulaire economie tegenhouden. ‘Houd niet vast aan oude lineaire regels. Als je naar een circulaire stad toe wilt, dan moet je experimenteren: hoe regelen we het op logistiek vlak, wat willen consumenten en op welke schaal is het mogelijk?’
'De wetgeving houdt nu nog de oude economie in stand'
‘Ik ben dan ook groot voorstander van experimenteergebieden. De wetgeving houdt nu nog de oude economie in stand, dus moeten we gebieden opzetten waar vergunningsverleners ruimte geven voor experimenten – binnen veiligheidseisen natuurlijk. Gelukkig zijn er al verschillende plekken in de MRA die handen en voeten willen geven aan die experimenteerzones.’
Circulair in 2040
In 2040 wil de MRA 100 procent circulair zijn, en dat is geen onmogelijke opgave volgens Cramer. ‘Er is veel draagvlak binnen de regio en de metropoolregio is een dichtbevolkt gebied met 2 miljoen mensen, die grote dingen willen doen. Er zijn veel economische sectoren op een relatief klein oppervlak en dus zijn er veel mogelijkheden om crossovers te maken en ketens te sluiten.
Als we consistent beleid blijven voeren en de verbrandingsinstallaties langzaamaan vervangen voor nieuwe circulaire alternatieven, dan denk ik dat we een vliegwiel op gang kunnen brengen met een enorme spin-off. Niet alleen in het belang van het milieu, maar ook voor nieuwe bedrijvigheid en nieuwe werkgelegenheid.’
CV Jacqueline Cramer
Jacqueline Cramer (1951) is hoogleraar Duurzaam Innoveren aan de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht en directeur van het Utrecht Sustainability Institute. Daarnaast is ze lid van de Amsterdam Economic Board en maakt ze werk van de circulaire economie in de Metropoolregio Amsterdam. Van 2007 tot 2010 zat Cramer namens de Partij van de Arbeid in het kabinet-Balkenende IV als minister van VROM.