Moet de Rijksadviseur niet vooral een nuttige stoorzender zijn zoals Wouter Veldhuis, waarmee het Rijk zijn eigen oppositie organiseert?
De nieuwe Rijksadviseurs voor de Leefomgeving moeten met ingang van 2025 Rijksadviseurs Veldhuis en Jannemarie de Jonge vervangen. Een uitgebreide taakomschrijving is te lezen op de website van de overheid.
Belangrijk in die omschrijving is wat mij betreft dat het CRa – het college waar naast de Rijksadviseurs ook Rijksbouwmeester Francesco Feenstra deel van uitmaakt – adviseert vanuit een onafhankelijke positie, gevraagd en ongevraagd.
En dat die adviezen aan departementen en bewindslieden gaan over ‘actuele ruimtelijke maatschappelijke opgaven zoals klimaatadaptatie, water- en bodembeheer, energietransitie, verstedelijking, mobiliteit, landschap, natuurbescherming en duurzame landbouw’.
Een prachtige rol. Maar wie heeft bedacht dat de Rijksadviseur affiniteit moet hebben met ‘participatie’ en een ‘brede oriëntatie’ moet hebben? Dat neigt wel erg naar empathie en begrip voor burgers en bestuurders voor wie transities véél te snel gaan.
Een Rijksadviseur is geen politicus die zijn beleid moet verkopen, of een vastgoedontwikkelaar die de omgeving van zijn goede intenties moet overtuigen, om zijn projecten naar de eindstreep te brengen.
Als de Rijksadviseur al iets te verkopen heeft, dan zijn het nieuwe perspectieven en ideeën. De Rijksadviseur moet het denken oprekken, niet door de knieën gaan.
Ik zie een parallel met de functie van creative consult director van de stad Manchester. Het stadsbestuur van Manchester wees deze functie in 2004 toe aan Peter Saville. Die had 25 jaren daarvoor naam gemaakt als medeoprichter en huisontwerper van platenlabel Factory records. En werd een van de bekendste Britse ontwerpers.
‘De eerste jaren waren nodig om het ijs te breken', vertelde Saville toen ik hem in 2010 interviewde voor Vitale Stad. Zo kwam het voor dat hij bij een vergadering wilde aanschuiven en men vroeg wat hij kwam doen.
‘Inmiddels is men aan het idee gewend dat er een creative director is die ook een mening heeft, al is die mening vaak een provocatie’, aldus Saville tijdens het interview.
Met Saville organiseerde de stad haar eigen oppositie. Saville wierp – gevraagd en ongevraagd – een ander licht op de zaak. Het geluk was dat hij niet alleen provoceerde, maar ook uitstekend kon analyseren, net als de Rijksbouwmeesters. Saville ontwikkelde een nieuwe strategie voor Manchester die veel energie losmaakte waar de stad nog steeds van profiteert.
Maar het begon met een provocatie. De Rijksadviseur moet wat mij betreft dan ook vooral een nuttige pain in the arse zijn.