De NVN Geurkwaliteit uit 2019 beschrijft een werkwijze voor het vaststellen van de aard van een geur of hinderpotentieel, aan de hand van hedonische waardes, die helpen de mate van geurhinder voorspellen.
Hoe geuren kunnen worden beleefd door omwonenden van bijvoorbeeld bedrijventerreinen, is van belang voor het uitgeven van milieuvergunningen.
Een expertgroep geur, met daarin de OMWB, ODRA, Buro blauw, Olfasense, Witteveen+Bos en diverse geuradviseurs, heeft de afgelopen jaren een vergelijkingsonderzoek uitgevoerd met tien ‘praktijkgeuren’.
Zij concludeerden dat de NVN onvoldoende betrouwbaar was voor het beoordelen van industriële geuren voor overlast. Hiermee kan het blootstellingsniveau (aard, duur en concentratie) niet accuraat worden vastgesteld.
De nieuwe norm uit 2019 kon gunstiger uitvallen voor industriële activiteiten ten opzichte van dezelfde situatie in 2003. De verschillen met de uitkomsten van de oude norm konden volgens moeilijk tot niet verklaard worden, aldus de geurexperts.
Lokaal bevoegd gezag kan de NVN 2818:2019 nu niet langer gebruiken voor vergunningsdoeleinden. Regionale en lokale overheden vallen nu noodgedwongen terug op een oude norm uit 2003.
Hierdoor kan er niet meer worden gegarandeerd dat er in een vergunning rekening gehouden wordt met een aanvaardbare blootstelling aan geurhinder.
De NVN is een belangrijk instrument voor lokaal geurbeleid, dat veelal leunt om de methode van hedonische weging.
NVN en NEN
NVN staat voor Nederlandse voornorm. Dit is volgens het NEN een voorlopige eisenstellende afspraak waaraan bepalingen ontbreken, onvolledig zijn of onder voorbehoud zijn opgenomen.
Het is de bedoeling om een NVN als Nederlandse norm (NEN-norm) te publiceren als verdere testen of aanvullingen zijn gedaan en er daarover overeenstemming is bereikt. Een NEN-norm heeft daarmee meer autoriteit.
Alternatief nodig
Het NEN roept op tot een alternatief om lokaal geurbeleid niet in de problemen te laten komen. In de Omgevingswet ontbreekt een definitie van aanvaardbare geuren in wet- en regelgeving.
Geurbeleid moet lokaal worden opgesteld en uitgevoerd. Met het intrekken van de NVN 2818:2019 valt een belangrijk stuk gereedschap weg, stelt de NEN. Het is echter niet aan de NEN om een nieuwe norm te ontwikkelen, het initiatief daarvoor ligt bij de markt.
Een woordvoerder licht toe: ‘Het zou een mooie uitkomst zijn als lokaal bevoegd gezag en de markt samen met het ministerie samen aan tafel gaan om tot een actualisatie van de oude norm of een alternatieve oplossing te komen.’
Geadviseerd wordt om de hedonische weging enkel in te zetten als ‘indicatieve informatiebron’ in geuronderzoeken, stellen de geurexperts.
Het ontbreekt de bevoegde gezagen op dit moment aan middelen en handvatten om aanvragen te beoordelen op aanvaardbaarheid en om effectieve monitoring uit te voeren in gevallen waarin omwonenden geurhinder ondervinden van industriële geur.
Daarnaast is de Nederlandse Technische Afspraak voor geuronderzoek, de NTA 9065:2023 niet afdoende(meetonzekerheid bij geur-concentratiebepalingen). Dit maakt het toezicht en handhaving op basis van geurmetingen erg lastig.