Hölsgens is zelf fanatiek skater, maar als antropoloog ook verbonden aan de Universiteit Leiden. In die rol onderzocht hij de skatecultuur in Nederland, schrijft de universiteit in een bericht op de site. 

‘Voorheen werden zij vooral gezien als hangjeugd en lastpakken die uit het centrum moesten worden verbannen.’ Volgens Hölsgens worden skaters nog wel eens geweerd met vijandige architectuur. Dit omvat bultjes op trapleuningen en stoepranden om te voorkomen dat skaters erover kunnen glijden. 

Toch kunnen skaters een positieve invloed hebben op de buitenruimte, zegt hij. Skaters kunnen helpen een stad anders in te richten: creatiever, authentieker en rechtvaardiger.  

‘De skaters die geneigd zijn om zich te organiseren en met gemeenten te praten zijn juist de skaters die zich bijvoorbeeld minder veilig voelen in bepaalde delen van een stad.’ 

Malmö en Bordeaux 

Hölsgens zegt dat bij stadsvernieuwing de straatcultuur, met sporten als skaten en BMX-fietsen, vaker wordt meegenomen. Hij noemt het Zweedse Malmö en Franse Bordeaux goede voorbeelden. 

‘Een skatevriendelijke stad is niet een stad met 27 skateparken. Het is een stad waarin het mogelijk is om op een plein om 11 uur een dansles te organiseren, om 13 uur te sporten en waar om 15 uur een aantal skaters komt.’ 

Hölsgens is blij met het effect van de Olympische Spelen zegt hij tegen de universiteit. ‘Het onderzoek dat ik al een tijd doe naar de skateboardcultuur heeft meer legitimiteit gekregen. Het wordt serieuzer genomen.’ 

‘Skateboarden is een van de weinige vormen van ongeorganiseerde creativiteit in de openbare ruimte', aldus Hölsgens op de site van de universiteit. 'Bij alles wordt zo bepaald wat je wel en niet mag doen in de openbare ruimte. Skaters gaan daar dwars doorheen.’