‘Deze afspraken komen op een moment dat de energietransitie en klimaatverandering grote uitdagingen stellen aan het plannen en beheren van de infrastructuur,’ zegt Hans de Groene, directeur van Vewin.
‘Samenwerking en duidelijke afspraken zijn belangrijk om de volksgezondheid te waarborgen en tegelijkertijd duurzame infrastructuurontwikkelingen mogelijk te maken.’
Klimaatverandering, urbanisatie en de energietransitie dragen bij aan de opwarming van de bodem, waardoor de kans op ongewenste opwarming van drinkwater in ondergrondse drinkwaterleidingen toeneemt.
Risico legionellabesmetting
De Groene is vooral bezorgd dat het drinkwater opwarmt boven de wettelijk vastgelegde 25 graden. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de waterkwaliteit, waaronder een verhoogd risico op legionellabesmetting.
In de praktijk worden de beide netten op maximale afstand van elkaar gelegd, maar altijd minimaal op 1,5 meter afstand. De minimale afstand (dagmaat) tussen drinkwater- en warmteleiding is 1 meter in parallelligging voor een lengte van maximaal 100 meter. Dit kan per buurt tot maximaal 25 procent van de leidinglengte van het drinkwaternet.
De anderhalve meter afstand is niet overal mogelijk; in die gevallen mag een beperkt deel op 1 meter afstand liggen. Als zelfs dit niet haalbaar is, moeten de betrokken partijen nader onderzoek doen naar een oplossing om te voorkomen dat het drinkwater te veel opwarmt.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen middentemperatuur- en hogetemperatuurnetten voor de vastgestelde afspraken. Bij temperaturen tussen 20 en 70 graden Celsius kunnen op een later moment specifiekere afstandsnormen worden overwogen op basis van onderzoek naar relatieve opwarming.
Voor warmte- en koudeleidingen met een maximale temperatuur van 20 graden Celsius of lager gelden volgens de afspraken geen afstandsbeperkingen voor thermische beïnvloeding.
Overleg met VNG
Netbeheerders, waaronder de drinkwaterbedrijven, doen voor de uitvoering van de afspraken een beroep op gemeenten. Die spelen een belangrijke rol bij de regie over de inrichting, het beheer en toezicht op het gebruik van de ondiepe ondergrond.
Energie Nederland en Vewin zijn hierover in gesprek met de VNG voor verdere afspraken.