Met de ingang van de Omgevingswet op 1 januari 2024 hebben ministeries en gemeenten zich voorbereid op calamiteiten. Ondanks zorgen over het digitaal stelsel en de toegankelijkheid voor initiatiefnemers, bleek uit de eerste voortgangsbrief dat de invoering rustig is verlopen.
Minister Keijzer van VRO schrijft in de tweede voortgangsbrief dat ook het tweede kwartaal zonder grote incidenten is verlopen en dat er steeds minder problemen met het ict-systeem zijn. ‘Dit beeld van het eerste half jaar geeft vertrouwen in de gevolgde aanpak, de voorzieningen en geeft richting voor de toekomst.’
Er zijn steeds minder issues in de DSO-LV te zien, schrijft ze. Wel bleek de ondersteuning nog nodig. Ze schrijft dat het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) de vragen over het overgangsrecht en het nieuwe stelsel tijdig kan beantwoorden.
Er werden vooral vragen gesteld over de uitleg van de regelgeving, waaronder het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de bruidsschat – oudere wetten en regels die mee zijn gekomen naar de Omgevingswet - en het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Ze merkt op dat nog niet alle software van bevoegde autoriteiten kan worden gekoppeld met de DSO. Zo werkten twee provincies nog met de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM). Die komt ze tegemoet.
TAM langer geldig
‘Met de bestuurlijke partners heb ik afgesproken om de zes TAM op basis van IMRO (Informatiemodel Ruimtelijke Ordening) en/of DROP (Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties) maximaal met een jaar te verlengen, tot 1 januari 2026.’
Wel blijft aandacht nodig voor minder juridische taal. De regelanalisten die de juridische regels moeten omzetten naar toepasbare regels, komen volgens haar steeds meer op stoom.
De analisten worden daarbij geholpen worden door projecten die beogen de regels nog duidelijker te maken voor initiatiefnemers.
‘Zo wordt momenteel bijvoorbeeld samen met een aantal waterschappen en provincies gewerkt aan het vanuit een gebruikersperspectief verbeteren van de door hun ontsloten regels en het afstemmen van toepasbare regels tussen de verschillende bestuurslagen.’
Nu volgens Keijer de invoering goed is verlopen, is het volgens haar tijd om vooruit te kijken. ‘De vele ervaringen die sinds de inwerkingtreding zijn opgedaan en de komende tijd worden opgedaan, wil ik gebruiken om zowel de techniek als het beleid in de fysieke leefomgeving verder te ontwikkelen.’