Zowel jongere als oudere adolescenten gaan later op zichzelf wonen. In 2006 woonde 85 procent van de 18-jarigen thuis en dat is gegroeid naar 88 procent in 2016. Onder 24-jarigen steeg het percentage thuiswonenden in deze periode van 32 naar 36 procent. Jongeren stellen de datum waarop ze het ouderlijk huis verlaten uit en keren bovendien vaker terug. Vooral jongeren tussen de 18 en 28 jaar zijn langer thuis gebleven, alleen bij de 20-jarigen zijn de thuiswonenden met minder dan 2 procent toegenomen.
Huishoudensprognose
De ontwikkeling komt overeen met de Huishoudensprognose die onlangs werd gepresenteerd. Deze geeft aan dat het aantal huishoudens toeneemt van de huidige 7,7 miljoen tot 8,6 miljoen in 2060. Deze groei komt grotendeels voor rekening van de eenpersoonshuishoudens. Begin 2015 maakten deze kleinste huishoudens 37 procent uit van alle huishoudens. In 2060 zal dit naar verwachting 43 procent zijn.
Onder invloed van de vergrijzing neemt vooral het aantal oudere alleenstaanden sterk toe. In vergelijking met de aannames uit de Huishoudensprognose van 2013 is de verwachting nu dat ouderen nog langer zelfstandig blijven wonen, terwijl jongeren later het ouderlijk huis verlaten.