Met een stemverhouding van 41 stemmen voor en 36 tegen werd vanmiddag de Wet betaalbare huur door de Eerste Kamer aangenomen.
De Jonge’s opvolger Mona Keijzer, zelf fel tegenstander van de wet, wacht nu de taak om de wet te verdedigen bij de rechter. Vastgoedondernemers hebben al een gang naar de rechter aangekondigd.
De uitslag van de stemming kwam niet als een verrassing, omdat een meerderheid van de senatoren al had aangegeven in te stemmen met de wet. Alleen BBB en VVD en de fracties van SGP, FVD, JA21 en 50Plus blijven fel tegenstander van de wet die ervoor zorgt dat middenhuren ook onder het woningwaarderingsstelsel (WWS) gaan vallen.
Door de wet is het WWS straks ook van toepassing op huurwoningen tot en met 186 punten en krijgen huurders ruimere toegang tot de Huurcommissie voor geschillen over onder meer de huurprijs, servicekosten of het onderhoud aan de woning.
De BBB en VVD verwachten dat verhuurders hun vastgoed massaal uitponden, te koop zullen zetten. De BBB-senator, die nauwe banden heeft met de vastgoedsector en zelf ook woningen verhuurt, probeerde met een motie voor een geheel nieuwe wet, dit wetsvoorstel nog tegen te houden.
Kemperman kreeg de Eerste Kamer wel mee met een motie waarin de regering wordt verzocht om uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze wet met een eerste evaluatie te komen. Daarin zou de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in en het aantal verkopen van huurwoningen moeten worden opgenomen.
Puntentelling vanaf 1 januari
Het CDA wilde dat de puntentelling ingaat op 1 januari 2025, om gemeentelijke handhaving en verhuurders zes maanden extra tijd te geven om zich voor te bereiden op de uitvoering van de Wet betaalbare huur. Die motie werd unaniem aangenomen, maar de overgangstermijn verschuift daardoor niet.
‘De datum 1 juli moet staan’, zei De Jonge vorige week over de wet als geheel, maar hij gaf voorafgaand aan de stemming ook aan er open voor te staan om gemeenten en verhuurders wat meer tijd te bieden. De demissionair minister zei ook 1 oktober te overwegen als moment waarop de handhaving door gemeenten begint.
Pikant is dat de wet moet worden uitgevoerd door de nieuwe woonminister Mona Keijzer van de BBB. Zij was in de Tweede Kamer samen met de VVD fel tegenstander van de wet.
Ze moet de wet ook in de rechtszaal verdedigen tegen vastgoedondernemers die al een rechtszaak voorbereiden. De ondernemers stellen dat de wet inbreuk maakt op het eigendomsrecht.
Ook vragen ze zich af of een verplichte contractbreuk, namelijk de hoogte van de huur, ook betekent dat ze vanwege die breuk de huur direct kunnen opzeggen.